128 houden had, zoo zoude deze heerlijkheid betalen naar advcnant van 2000 geme-.enen Kruiningenhetgeen ook elders kostbare dijken bezat, inzonderheid bij Schorezou alleen betalen voor de gemeten welke buiten den Kruining- schen ringdijk gevonden werden maar bovendien de hoof den en sluizen in Vernoutzée en bij Machole waar zij mede uitwaterdenals van ouds moeten helpen onderhouden. Tegen deze bepalingenhoe billijk zij schijnen mogen kwamen nogtans de Abt de Heer van Kruiningen en eenige anderen opwerden door den hoogen Raad aan het Hof verwezen, en verwierven eindelijk, den 19. October 1465, de beslissing, dat zij zich zes jaren lang daaraan behoor den te houdenmet die verandering nogtans dat de Heer Abt slechts voor 1000 gemeten betalen zou, en de vier oostelijke gemeenten na afloop van dien tijd weder zelve hare 3000 roeden dijks enz. moesten onderhouden. Toen nu in 1530 de overstrooming inzonderheid op dit be dreigde punt begonnen waszag men wel den misslag doch was het te laat, en men moest zich de gevolgen der inhaligheid bij verlies van alles getroosten. Men zou denken, dat dit ten spiegel voor de overigen gestrekt zoude hebbenmaar velen schenen met blindheid geslagen. Ook in de Westwatering had men wel één algemeen dijk bestuur, doch bij het gewoon onderhoud had hier insgelijks elke parochie voor hare eigene dijken te zorgen. Door aanwassen was men op sommige punten van dien last mede gedeeltelijk ontheven. Dit had ook plaats te Nisse waar de Heer van Kruiningen, als Ambachtsheer, in 1510 den Kruiningerpolder had laten bedijken, welke den 1. Fe bruary 1511 even als de overige gronden dezer heerlijkheid, eene overeenkomst sloot met die van de breede watering volgens welke men langs eeiien afzonderlijken watergang mede door de sluizen bij ter Locht uitwateren zou. De oude Nisse had dus geene zeedijken meer dan een stuk van gelastte te te laten liggen, als slapers voor de nieuwe dijken. Men vindt dit belangrijk plakaat niet in het Groot Placaatb. maar bij van L keu wen, Handvesten van Rijnlandbl. i44, Uit deze gewoonte laat bel zich verklaren waarom men in het noorden van Vlaanderen van de oude zeekust af tot aan den Graaf Jans- dijk en den djk van. Artois toe geene binnendijken meer aan treft ofschoon ook die gronden poldersgewijzc gewonnen zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 136