130 zee vóór hem arbeiddeen hij nimmer spoediger en met minder kosten eene haven kon verkrijgen dan op die wijze Zóó ontstond eene openingwelke bij eene breedte van dertig ellen eene diepte van zeven vademen had, en nog heden ten dage het Gat van Lodijke genaamd wordt (Zie de Vert, van het Paradisus Maria in Ermerins,. aanh. op Romersw.bi. 217). Het zal wel overtollig zijn te bewijzen dat de tegen woordige dagen ten minste in dit opzigtbeter zijn dan de verledene. Wij zullen dus deze lange aanteekcning sluiten. (67). \_Bladz. 25.] Zie de bewijzen in J. de Kanter P it. Z. Nat. en Geschiedk. Beschrijv. van den Watervloed van 1808, bl. 25, en van 1825, bl. 7. (68). [B'adz, 26.] Men herinnere zich het een en an der hetgeen wij boven (aant. 28-38) hier en daar omtrent Zeeuwsc'i Vlaanderen gezegd hebben. Genoeg is het hier te herinneren, dat wij daar als bedijkingen der Xlldeeeuw, het Zand (Kloosterzandj Vroondijk, Groede bezuiden den Barendijk enz. aantreffen terwijl in de lilde aangewon nen werden het grootste gedeelte van Hulster Ambacht, met van Namenspolder in het Axelerveel bij Zaatuslag en de zware bedijking voor Assencde en Bochoutedoor Jan van Namen, in 1285 daargestelden eindelijk in het westelijke deel, behalve WatervlietLapscure Groede benoorden den Barendijkde menigvuldige bedijkin gen door Jan van Namen aldaar in 1282 gedaan, waardoor deze gansche strook lands aan een gehecht werd, en de Oudelands-dijk (welke door Graaf J o 11 a n in 1408, toen hijna de laatste vloedenweder als zeedijk dienen moest van nieuws aanmerkelijk verzwaard werd)in een binnendijk herschapen en Graaf J a n s of ook Coensdike geheeten werd. (69). Men denke slechts aan de bedijkingen na 1247, door de abdij van Rijnsburg en de Ileeren van Vere enz. in Walcheren gedaan: in Zuidbeveland aan de. aan win sten op de Hinkelingein het Nieuwland bij Kruiningen enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 138