M5 Zóó had het eiland in 1478 weder 2970 gem. 226 roed. schotbaar land. Ten jare 1509 verloor men nogtans ten westen weder den Zichuit met 105 gemeten, en in 1551 de gansche bedijking van 1429. Ja, de nood was in 1578 zoo hoog gerezen dat het eiland der verdelging nabij scheen. Er waren nu nog enkel 1316 gem. 118 roed. ove rig aan alle kanten door den Zuidvliet en de Schenge om geven en bedreigd. Het doorstond echter deze crisis en de sterk toenemende verlanding van de Zwake en Looijve scheen ook hier invloed op de stroomen te oefenen. Al lereerst won men in het oosten wederom den Oost-Nieuw- landschen polder in 1597. Na eenen meer dan veertigjarigen twist met de Staten der Provincie, verwierven Ambachts- heeren den 24. Augustus 1647 en den 16. Julij 1649 octrooi tot bedijking van de Hooge plaat thans de Heerenpolder. In 1665 werd het Westergors of de IVesterlandsche polder verkregen in 1691 de nieuw Sabbingepolderin 1808 ge vloeid doch in 1821 hersteld; eindelijk werd in 1698 de lVestkerke-po\Aot hier bedijkt. Het eiland had dus ook nu weder vrij na dezelfde uitge strektheid als in 1332, daar het nu in alles ruim 4300 gemeten inhield. Dan nu kreeg het insgelijks aan de zuid zijde met grondbraken te strijden. Reeds in 1715 moest op de zuidpunt van nieuw Sabbinge eene inlage gelegd worden van nagenoeg 200 roeden welke ruim 50 gemeten inhielddie eenige jaren daarna reeds in slikken en schor ren herschapen waren. Daar door leed nu ook de Heeren polder aanstoot. Ten jare 1735 waren in denzelven aan het nieuwjaarshoofd zoo gewigtige vallen gekomen, dat men rekendeter afwending van het hier uit voortvloeijend ge vaarbijna f 11000 te behoeven. In het volgende jaar werd eene groote inlage gelegd, die evenwel ook reeds weinige jaren daarna met de 70 gem.welke zij inhield door de zee bespoeld werd. In 1751 hadden er nieuwe vallen voor den gezegden nieuw Sabbingepolder plaatsde voorgronden aldaar waren, in drie jaren tijds, 14 tot 18 roeden ingekorten de geul was tot 6i roeden van den dijk genaderd zoo dat men reeds het plan voor eene nieu we inlage vormde. Daar echter de verlanding in Coenje llongersdijkMosselbank enz. merkbaar toenambegon de K kracht

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 153