10 bedekt. Het moet ons dus veeleer verwonderen dat wij van deze weinig bebouwde landen nog iets ver nemen. Nogtans vinden wij in het midden der IV<le rauw, een deel der Franken reeds eenigen tijd alhier geze teld en zelfs naar dezen oord Sa Hers bijgenaamd (9); en zien hen daarna verdrongen door de Saksendie stoute zeeschuimerswelke zich meester wisten te maken van de zeekusten tusschen den Rijn en de Schelde en verder zuidwaarts. Naar hen werden deze eilanden de Saksische bijgenaamden ondergingen eene geheele verwoesting, toen zij in het laatst der Vde eeuwwederom door de Franken veroverd wer den (10). Gedurende bijna twee eeuwen verdwijnen zij nu als het ware geheel uit de geschiedenis en treden niet weder te voorschijnvoor in het midden der Vilde eeuwonder de Frankische vorstenmaar ditmaal tevens onder de benamingenwelke zij nog dragen. Ik meen dus met eenigen grond te mogen vaststellen datgedurende dit tijdverloopeene dier groote ver anderingen heeft plaats gehad van welke onze bodem blijken draagt; en dat de ontzettende watervloeden van 513 en 533 daartoe het hunne, in deze onbeheerde landenwel zullen hebben toegebragt. Trouwens de eilanden WalcherenSchouwenBeveland en Borsseleweike ten tijde van Pepyn, als zoodanige genoemd werden er, weggegeven (11), waren toen geenszins die heerlijke cn bloeijende landen welke thans

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 18