II thans met deze benamingen worden aangeduidmaar kleine afgezonderde gronden, rond welke andere schonen van lieverlede het hoofd bovenstakenvan weinige of geene bewoners voorzien gewoonlijk alle met den naam van het grootste en meest bekende deel, Walacra geheeton en slechts nu en dan, door het bijvoegsel van en andere nabij gelegene plaatsen onderscheiden. (12) (13). Doch, zoo als zij dan waren, ontvingen zij nog- t'nans herhaalde bezoeken van de Scandinavische zeekoningendie geweldige mannen van het Noor den die overal dood en verwoesting aanbragten ja eindelijk zelfs dezemeer ongenaakbarekusten tot het middelpunt hunner vernielende strooptogtea maakten en bij hun vertrek een zoo verwoest en uit geput land achterlieten dat de vorstendie het noodig geoordeeld haddenter vermeerdering van vermogen en leenmannen (ad supplendum scutum regaleaan Holland en Vlaanderen bijzondere Graven te geven, deze eilanden onder dezelve verdeelden ofschoon zij voorheen hunne eigene Graven bezeten hadden (14). 3°. Tijdvak der eerste Graven. Het gebied van den Ilollandschen Graaf strekte zich nu, dien ten gevolge, uit tot Fortrapa of de voor aangelegen terpen of heuvels welke in Zuid beveland bij het tegenwoordig 's Gravenpoldergevonden wer den (15), en dus over geheel Oud Zeeland, met uit zondering van Walcheren en liorssele. Dezeten minste zeker het eerstgenoemde behoorden met meer an-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 19