13 zeiven gewag gemaakt van gronden en schorren in de nabijheid van stroomen welker namen zelfs thans bij de meesten onbekend zijn (20). En ofschoon door de kronijkschrijvers sommige plaatsen worden voorge steld als in dien tijd bloeijendcvan de gansche landstreek te zamen genomen kan dit zeker niet ge zegd worden. In de maand October van het jaar 1014 werd zij weder door eenen ontzettenden vloedbij welken het water over alle dammen heen stoof en zelfs vaartui gen tusschen de duinen geslingerd werden zoo vrees- selijk geteisterddat bijna alles wat zich in de vlakte bevond omkwam, en van de meeste plaatsen weder in eene gansche eeuw geen gewag wordt gemaakt; sommige verzekeren zelfs dat Zeeland in het midden der Xlde eeuw niet veel meer dan eene wildernis was (21). En wanneer de gronden eindelijk wederom voorkomen dan is het meestal in octrooijen van be dijking, door de Landvorsten in volgende eeuwen uit gegeven. IT. SLOTSOMMEN DER BERIGTEN VAN DE EEUW TOT OP DEZEN TIJD. liet is dan eerst van dezen tijd af, en wel door middel van gezegde giftbrieven dat wij meer stellige berigtcn aangaande de aardrijkskundige gesteldheid van dif

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 21