15
de volkomene verceniging van alle gronden zelfs tot
dezen tijd zijn kenbaar gebleven (23)doch toen
meestal nog gescheiden waren door meer of minder
breede en bevaarbare stroomen ja zelfs door gansche
meren deels reeds aanvankelijk door slikplaten in
moerassen herschapen (24). Men vond toen niet al
leen de tegenwoordige beide armen der Scheldeen
de Grevelinge onze noordelijke grensscheiding; maar
ook ten zuiden werd bovendien nog een belangrijke tak
van den hoofdstroom aangetroffenvan welke thans
ter naauwernood de sporen nog overig zijn.
i°. Zeeuwsch Vlaanderen.
In dien tijd toch bleef de Schelde, op den hoek
van Ca/Zoogedeeltelijk hare noordwestelijke rigting
bezuiden de Keetenissen behouden tot voorbij het ou
de Hulsterloothans de Kauter geheetenen ver
volgde van daar den loop westwaarts opstroomen-
de onder de benaming van Dullaertnog in den ou
den polder overgebleven, ten noorden voorbij Hulst.
De sporen der oude kust zijn nog zeer merkbaar in de
doorgaande hooge zandbankwelke zich van Calloo
over de ClingesKoewachtOverslag, SelsateAs
ser/ede en Bouchoute uitstrekt, en bij de laatstgenoem
de plaats zich aan den Graaf Jansdijk aansluit. De
stroom zelve schoot, van Hulst af, westwaarts heen
door het kanaallater de geul van Bolixale gehee
ten, ten zuiden van Axel, en nam van daar weder
eene noord-westelijke rigting, tot dat hij zich ten
oosten van Biervliet in den Brakman scheen te ver
liezen. Achter dezen verdeelde hij zich echter in
twee