n èn had ten oosten van zich achter de breede Coxyde uitgebreide schorren en slikkenwelke zich tot aan Biervliet uitstrekten (29). Het Cadzand werd door het zware Stry dersgat ten oosten bespoelden nog verder door de Gouwe van het Oostburger Ambt afge scheiden terwijl het Zwarte Gatde Zoutee en Steene de noordelijke landen brakenen Wulpen van het ove rige afzonderden (30). Het Oostburger Ambacht zelve hetwelk zijnen naam ontleende van den btirg aan de oostzijde der aloude scheepsreedeop de Gaternissen opgetrokken, werd weder door de Beverne (31) aan de oostzijde omgeven, en door deze van de gronden der vier Ambachten gescheidenwelke niet minder gq- broken waren. Onder deze bood zich, ten oosten van Biervlietzel ve reeds op een eiland gelegen (32) eerst de Wewels- staarde of Boterzande aan als eene afzonderlijke bedij king ten noorden van den Brahman (33). Vervolgens vond mén Eertinge en Steeland, welke door de Otenée en jBI jee, (naderhand ook de Zoutvliet geheeten) die de haven van Axel vormden van het eiland Zaamstag (34) en de overige gronden van het Axeler Ambacht ge scheiden waren wederom aan de andere zijde door het Hellegatde haven van Hulstbespoeld werden (35); terwijl ten zuiden van de Bolixatetusschen dezen stroom en de Zontée voor den mond der Moerede al oude Villa Meron lag, op welke da Peerboom en eenige andere dorpen gevonden werden (36). Eindelijk bestond het Hulster-Ambachtbenoorden den Dullaertmeest nog uit slikken en schorren door zware kreken van B weU

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 25