38 valt. Zij bezatten N. cn Z. der ruime kom afzonderlijke scheepsreeden van welke de .SVi-ooskerkcn rode of redc- kerken hunne namen hebben. Achter die voor Schouwen lag de Haamstede, als oudste woonplaats met Burgtde anderetusschen de Campi of Noordbeveland en de JValacrenlag in de nabijheid van den Domburg. In den zuidelijken mond der Scheldede Tabuda of Budanvlietvond men eene niet minder ruime haven plaats, welke A°- 1200 nog 1700 schepen bergeu kon, aan welker Oostzijde de Oost- en de Rode- (nu Aarden-) burg lagen, en die ten Noorden het Cadzand had, waar op men oudtijds ook een Romcrswal vondt. Ik erken, in der Romeinen schriften wordt van deze plaatsen geenc melding gevonden doch gezamenlijk verschijnen zij reeds in de vroegste tijdenen hetgeen in de oudste gedenk schriften gemist wordt, hebben latere ontdekkingen boven allen twijfel verheven. Op alle deze punten toch zijn Ro- meinsche overblijfselen gevonden. Bij Breskeus een paar bronzen penningen op een van welke men Hadrianus ziet de legioenen aansprekende, met het opschrift EXER- CITUS CUS, terwijl de andere den zuil van Antoninus Pius vertoont, met het randschrift D I V O PI O. S. C. Z. de Bast, Reccuil d'Antiq. Row. et Caul, trouvèes en Flandrcp. 357.) Te Haamstede een bronzen penning met het hoofd van Posthumus cn het randschrift: IMP. C. POSTHUMUS. P. F. AUG., aan de keerzijde een gewapend man en het bij schrift: M. P. FR. P. CONS. III. (Sm ai. leg. bl. 21.) Ermerins ZuidbI. bl. 132) spreekt van een graflampje te Mare opgedolven. En wicn zijn de ex votos der reizigers en koopliedende standbeelden en penningen onbekend reeds in zoo grooten getale van onder het duinzand van IValchercn te voorschijn gebragt Deze laatste gedenkwaardige overblijfselen van lang voor bij gesnelde eeuwen bewijzen intusschen niet alleen der Romeinen verblijf, en het bestaan van een veer op Enge land ter dezer plaatsemaar zij staan tevens in eene treffende verhouding met de oudste overleveringen der vol ken en doen ons Zeeland kennen als een heilig geacht oordwaar hoogere wezens hunne magt ten toon spreid den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 46