39 denen dat niet dan met eerbiedigen schroom genaderd kon worden. Reeds bij Homeros vindt men daarvan de sporen Hoe fabelachtig toch zijne gezangen zijn mogen, waarheid en overlevering ligt nogtans bij dezelve ten grondslage. Die grijze zanger nu laat Ulysses (Odyss. Lib. X. en XI.)na bij de Lestrigonen zijne meeste medgezellen verloren te hebbenmet één enkel schip tot het uiterste Westen komenen aldaar aanlanden op het eiland Ee-ee-awaar de magtige tooveres Circé haren zetel had, en door de dochters der stroomen gediend werd. Hier bragt hij een jaar dooren deed toen op haren aandrang eene hellevaart, tot dat einde overvarende naar het land der Ci mme riershet oord der nevelen, hetwelk hij van daar in éénen dag met gunstigen wind bereikte. Deze voorstelling staat, wat het geheel betreft, in over eenstemming met het geloof der volken, die het voor een paar duizend jaren vrij algemeen daarvoor hielden dat Ulysses tot in onzen Oceaan was voortgezworveti. De Lusitaniers schreven aan hem de eerste stichting van Ulysippo Lissabontoe. Tacitus gewaagt (de mor. Genn. c. 3) van der Germanen overleveringdat hij op hunnen bodem geland wasen aldaar aan den oever des Rijns Asciburgium had gebouwd waar een aan hem gewijd altaar was ge vonden. -Solinus zegt (cap. 22) dat hij in Caledonic geweest was, gelijk uit een soortgelijk gedenkstuk kon opgemaakt worden. Camden (Brittannia published by E. Gibson the general partp. XXXVI) spreekt den laatsten wel tegendoch het gezegde dat naar het alge meen verspreid volksgeloof, de Grieksche zwerver ook Europa's westelijke kusten bezocht heeft, wordt door deze tegenspraak niet in het minst verzwakt. De plaats waar wij het Ee-ee-a van Homerus te zoeken hebben wordt nader bepaald door den Argonauten togt. De dichter laat hen uit de zwarte zee (hoe? dit is duister) in den Kronischen Oceaan (de Oostzee) ko men. Dezen overgevaren zijndenaderden zij de boorden van den Acheronen de woningen der regtvaardigenen staken nu met eencn goeden wind den Atlantischen of Wes telijken Oceaan in. Bij de ISrnides (Orcadische eill.) w®r-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 47