-ia staande gewoonte om de aanwezigheid van een iijk door stroo voor de deuren aan te kondigen, staan daarmede vermoedelijk in eenig verband. Met de Noordsche Waterdienst ging gepaard de vereering van Aeger (Agger?") en die der Elven en Nomenbij zondere watergeesten en waternimphen. De Elven waren in Zeeland JJvendit blijkt uit de Zuidbevelandsche JJve die ook Elfvliet heette. Den naam JJve hervindt men in- tusschen op onderscheidene verwijderde punten, en in derzelver nabijheid hoorde en hoort men nog wel eens van spokende witte vrouwen. In de Edda worden drie Nor- tien genoemd UrdJVarunde en Skti/de. Deze Schikgo dinnen worden ooit de drie Maijar of Meijer genoemd zij zijn dezelfde met de drie Belgische Nehae, komen tevens als MairesMatres vooren waren dochters der Elven. Verdiem het daarbij geene opmerkingdat in Zee landten noorden der JJvcnde Maaijen worden aangc- troffenin welker nabijheid men Ord of OorJVoring en Scottdée aantreft? Édn voorbeeld slechts: in het Sun- nameer verrees de Villa Maudacus of 't Maaijenlund boven Adcloirterwijl het fVorigczand tusschen de JJve of Elfvliet, cti AcMaaije volzandten zuiden van Schouwen, het hoofd opstak. Bij de Watcrbcheerschers werden nogtans ook andere Godheden vereerd. De Noordsche Godenleer stelt OniN voor als zoon van Bos of Bur, kleinzoon van Borri. Schoon zeldzaam, somwijlen echter, komt hij ook voor als een Watergod, bestuurder der rivieren, en Heer dcrSchim- men. Even zoo eene enkele reizeals gehuwd, zoo wet met Skade, van welke ik straks sprak, als met F rig ga, ook D Isa of Goja gehcetcn. IVolren vergezelden hem, en werden aan zijne tafel gevoed. De 'Valkyriur stonden hem en zijne helden ten dienste. Men vestige nil eens het oog op het aloude Borsselc welks krijgshaftige heeren zich zoo dikwerf met den naam van Wolfert onder scheidden. Gelijk het op ziclizelve door de JJve doorsne den werd, en ten Z.het, desgelijks in JJvewateringen ge legene Jsendijke had had het ten N. de Goja of Goenje en werd het weleer mede tot deeigenlijk meer west- waart gelegene IValacrcn gerekend. Bij dat oude Bais se Ie

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 51