49 eenigzins als met den uitval van Huydecoper Qop Me lis Stoke, D. II. bl. 220), wanneer hij zegt, dat zij die den naam van Zeeuwen afleiden van Suevi geleerd willen schijnen waar het niet noodig is." llad H. aan de zoo gewone letterverzetting gedachthij zou dit scher pe woord terug gehouden hebben(vg. Nalezingen op IVa- gcnaarbl. 90). De bijnaam Saliers, ter onderschei ding aan een gedeelte der Franken gegevenis toch van de Romeinen afkomstig. Gelijk de gezetenen aan de boorden der Maasen van den beneden Rijn Ripuariers genoemd werden zoo waren bewoners der zeekusten Saliers. Sa- lum beteekent de zee, en wel de onstuimige zee. ZaAoc en tscLhoq was bij de Grieken hetzelfdeen van daar eaXevfiv het schuimen of woelen der barenen q de branding. Bij onze voorvaderen waren sain zaësewesee hetzelfde; sale, salt, zout, en het zoutziedengelijk het voorheen in Zeeland sterk gedreven werddroeg den naam van selnering. De naam Saliers was dus een nomen appellativum dezelfde beteekenis hebbende als hetuit de oude volkstaal ontleen de Morinen en het tegenwoordige Zeeuwenen onwille keurig denkt men dus aan dezelfde streek, vooral daar in Borssele, voorheen Bor- of Bursalede Zeebuurtde naam nog steeds hervonden wordt. Men heeft hier tegen de bedenking gemaakt, dat in het oudste gedeelte van de voorrede der Salische wetteneen Salagheve vermeld wordt hetgeen in Frankenland te huis behoort (Leibnitz de origine Francorum, achter de lex Salica van Eccard, p. 257, 258 §§24 en 25), en dat deze wetmet reden voor ouder gehouden wordt dan de togten van Juliaan, of de vestiging der Saliers hier te lande. Doch op deze bedenking is te antwoorden. De ouderdom der Salische wetten moge al niet met juistheid te bepalen zijn de geschiedenis leert evenwel dat zij eerst in 422 in dien vorm bijeen verzameld werden waarin wij ze thans kennen uit de Latijnsche vertaling van dat jaar op last van Karel den grooten, ten jare 798 herzien en verbeterd. De togt van Juliaan dagteekent zich van 358en is derhalve meer dan eene halve eeuw ouder dan de bekende verzameling der wetten, in Sciiilters thes. antiq., vol. II. j voorhanden. En lange voor dezen togt D w».

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 57