33 wijl de bevelhebber over de vloot van de So/ume zich ophield te Estaples of te Hornoynabij Amiens. W a- g e n aai denkt hier (D. L bi. 277) bij Marcis wel aan Marche in het Luxemburgsche, of aan Marchienne aan de Sambre in Luikcrland-, doch het komt ons voor, dat het bijgevoegde in littore meer natuurlijk aan eene zeeplaats doet denken. Marchienne aan de Scarpenabij Douay zou dus eerder in aanmerking komen. Bij voorkeur volg ik echter het gevoelen van Sanderus VerhVlaand. D. III. bL 53), en Grammajje QAntiq. Fland. pag. 161) en anderen (vg. de Bast, Ree. d Antiq. Rom. et Caul., p. 291), die Marcis voor eene verkorting of ver schrijving van Mardicis houden. Van de classis Sam- brica maakt W a g e n a a r de scheepsvloot op de Sam- brehoedanige op deze kleine rivier een vreemd ver schijnsel moet zijn. Zij heet in het latijn ook Sabis. De Somme integendeel, welke zich onmiddelijk in zee stort, Samara. Aan dezelveniet verre van Samarobrivanu Amienslag en ligt nog Hornoy. Estaples ligt aan den mond der een weinig meer noordelijk zich uitstortende Canchein het latijn Quant ia geheetenwaar eertijds ook het in de middeleeuwen zoo bekende Quentovicus of lientavicus gevonden werd (vg. van deWall, Verh der Maats, van de Ned. Lett.D. I. bl. 89 verv.) Het valt van zelve in het oog, hoe ligt door eene kleine ver schrijving het bestaande verschil ontstaan kon. Tusschen of 1N dit Neder-Saksenof aan dezen Saksi- schen oever zullen wij dus de Saksische eilanden moeten zoeken, van welke Gregorius van Tours (Lib. II. cap. 19) verhaalt, dat zij in het laatste der Vde eeuw (A°- 464) door de Franken ingenomen en gedeeltelijk ver woest zijn geworden. Ook Bi ld er dijk doet dit, en vindt ze tusschen de Maas en de Waal. Ik zou er echter inzonderheid de Zeeuwsche eilanden door verstaan daar de Abt Dub os submersae voor subversae gelezen schijnt te hebbenvermits hij vertaaltou ils rompirent les digues (Wagenaar, I. bi. 294). Trouwens ook Orosius (Lib. VII. cap. 32) beschrijft de Saksen als een volk, hetwelk zich ophield aan de stranden van den Oceaanen in ongenaakbare moerassen QNal. op IVag., bl. 76), en ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 61