51 verhaalt dat Valentin iaan dat gedeelte van hun land had ingenomenhetwelk aan de Franken grensde. Het is zoo dat IIuydecoper (op Stoke D. I. bl. 153) en anderedeze eilanden der Saksen aan den mond der Elve zoeken waar Ptolomyeus zeide dat er drie zoodanige waren. Doch met grond kan men, met Wagen a ar, daartegen de onwaarschijnlijkheid stellendat de Franken ten dezen tijde zóó ver getrokken zouden zijn. Le Cointe en van Wijn Nalezop Wag., bl. 93) denken in tegendeel aan de eilanden omstreeks de Loireen dus nog al wat zuidelijker dan de vorige gelegenkort te voren door de Saksers vermeesterden welke Childeric dezen zeeschuimers weder zal ontnomen hebben na dat hij hen bij Angers geslagen had. Doch hier tegen geldt de vraagof een zoo kortstondig bezit wel reeds aanleiding zou hebben kunnen geven tot dusdanige vernoeming der gronden? en of het derhalve niet veel waarschijnlijker zij, bij deze insulae Saxonicae te denken aan eilanden welke de Saksen bewoonden of bij het littus Saxonicnm gelegen waren? Uit het verhaal van Gregorius moet men bovendien opmakendat dit alles met een verdrag eindigdewaarbij de Saksers zich aan Childeric onderwierpen, hetgeen ook nog al eenige opheldering behoeftWanneer men hier blijft denken aan eilanden op de kust van Breïagnedat toen nog in de magt der Romeinen wasmet wien de ge noemde Frankische vorst alleen in verbond schijnt gestaan te hebben. Met deze verwoesting der eilanden zon ook de gedeel telijke verlating derzclvebij de togten naar Engeland in verband kunnen staan, na dat Vortigern, in 470der Saksen hulp had ingeroepen. Die hulpbenden toch daagdeii zeer spoedig op in achttien schepenon der Hengist en IIorsa. Drie dingen trekken hier de aandacht, het snel verschijnen dezer helpers, het klein aantal schepenen de namen der aanvoerders. Het eerste doet denken aan een nabijgelegen oordvan waar men spoedig op de Britsche kust kon zijnhet tweede geeft van de oorlogskrachten van dat oord geen zeer groot denkbeelden de namen eindelijkdoorgaans versierd gehouden, worden aan de boorden der Schelde in Hengst-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 62