59 nobiles(lucescomités sancto Wiliebro r d o contule- runtgelijk blijkt uit een stuk van het jaar 1191, uit Martene en Durant door Kluit medegedeeld (I. 1. T. II. P. I. p. 213) Onder deze worden op het jaar 776 reeds bepaald genoemd in den Cod. dipl. Lmt- rish. T. I. p. 161 (bij Kluit, I. 1. p. 43) in lacu villa Maudaco inter Scald et Sunnonmeriet Cusaha. De bena ming der laatste plaats wijst ons van zelve op Coes. Maar waar vinden wij gezegde villa Er worden tweeeeu wen daarna nog zeer bekendewateren genoemdde Schelde en het Sutinonmeer of Zonnemeer tusschen welke gezegd stuk grond gelegen wasen wij kunnen derhalve alleen denken aan Kerkwerve in Schouwen. Ik verwonder mij dus eenigzins over het zeggen van den zoo doorge leerden Kluit (1. 1. p. 59) villa Maudaco cuius nomen forte latet in antiquissimo vico Maie hodie deperdito. Want 1°. lag dit Maije op Dreischor en kon dus niet gezegd worden inter Scald et Sunnonmeri te liggen. 20. wordt er bijgevoegd in lacu juist de oude eigenlijke benaming van Schouwenhetwelk ook in het nederlandsch de Poel- voctheeden heette. Willebrord zelf noemt deze be zitting in zijn testamentEcclesia in pago Marsum ubi Mosa intrat in marecum appendiciis suiset 1nariscus unde lierbices pascunturwelke goederen hem door zekeren II e r 1 b a l d gegeven waren (Geamm a ij e ant. Bred. p. 6). Daarin echter ben ik het met den Hoogleeraar eensdat de naam Macije een overblijfsel van dit Mau- da- Ten gevolge van (leze giften, was de Utrcchtsclic Bisschop ook dc eigenlijke iiendeheiï'er in Zeeland en waren deze door hem onder zijne verschillende kapittels verdeeld. Zoidheveland beoosten IJerseke met een klein deel van bewesten IJersekc benevens Tho- len bewesten Stricnc, en Duiveland, behoorden aan Oud Munster.j St. Pieter bezat Zuidbeveland bewesten IJerseke tot St. Joosland in Walcheren (op drie parochiën na), voorts Noord heveland Wnl laarls - dijk en Borssele. St. Paulas eenige parochiën in Walcheren en in Zuidbeveland 'sHcer Abtskerkc, Sinoutskerke en Nisse. Later, tegen andere goederen aan den Graaf geruild kwamen deze aan de abdij te Middelburg. St. Jan en Ste. Marie ontvingen te zaïncn drievierde deelen in Schouwen en het Poortambacht. St. Maar tenSt. Maartensdijk en 'tland van Putten. Deze opmerking, welke ik uit ccne mij eerst onlangs bekend gewordene Memorie van Mr. J. Yer he ij e van Citters ontleen, is niet zonder belang ter rigtige beoordeeling van Zeelands oude gesteldheid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 67