II.
ter k wam men er weder mede te voorschijnen
werd het nogmaals verbonden met het ontwerp van
een kanaalhetwelk Zuidbeveland zou doorsnijden.
Men verzekerde mij in d827 dat het bij onze te
genwoordige regering in overweging was genomen.
Ik hield zoodanige afdamming voor bedenkelijk
maar was evenwel niet geroepen om er mijne mee
ning over te zeggen.' De vraag deed zich dus
aan mij opwat moet ik doen om aan mijnen
pligt als burger en inwoner van Zeeland niet
ontrouw te worden Nog met mijzelven niet eens
omtrent het antwoordwerd ik uitgenoodigd tot
het. vervullen van eene leesbeurt in de vergadering
der Directeuren en Leden van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappenwelke gehouden zou wor
den op den 5. December van dat jaar. Deze uit-
voodiging scheen mij eene geschikte gelegenheid
aan te bieden om te zeggenhetgeen mij op het
hart lagen ik nam de leesbeurt dus op mij. Zoo
ergens toch dan was het in die achtbare bijeen
komst in welke men de bloem van het gewest voor
zich heeftdat ik rekenen mogt begrepen te zul
len wordenzonder gevaar van tevens te worden
miskend en verdacht van zucht tot bemoeijing met
zakenwelke mij niet aangingen. Ik had mij ten
dezen ook geenszins bedrogenlas en werd uitge
noodigd om het gelezenemet aanwijzing der gron
den