G5
en SijDnoii. In 859 enz. keerden zij nog eenmaal weder
en pleegden hunne gewone verwoestingen. (Meijerus,
Ann. Fland. d'Oudegiierft, Chron. et Ann. de
Flandre.-Wage naar, Vad. Hist. andd.). Zwaarder
leed veroorzaakte nogtans het meer toevallig, door storm
veroorzaaktbezoek van Rollo en zijne bendenin het
jaar 874, aan welke de ingezetenen met geweld de landing
poogden te beletten. Zij werden geslagen en Walcheren
onmiddelijk na de overmeestering zóó uitgeplunderddat
de verwoesters zelve gebrek moesten lijdentot dat hun
uit Engeland door Adelstan of Alfred eenige sche
pen met volk en leeftogt waren toegezonden. De overige
Zeeuwen riepen de hulp in van Radbout, in Friesland,
en van Rag in er, in Henegouwen, doch niet alleen
was ook deze poging om hen van hier te verdrijven
vruchteloosmaar bragt zelfs weder nieuw wee over het
land. Deinde zegt Dudo (Hist. Nordmann. Lib. II.
fol. 74) totam terrain Walgrorum devastavitatque in-
cendio concremavitEindelijk vertrokken zij naar Frank
rijken lieten een bijna ontvolkt en ten gronde toe ver
woest gewest achterhetgeen weinige jaren daarna al
wederom door hen bezocht en uitgemoord werd. Me-
napios et Suevos usque ad internecionem deleveruntom.
nemque terrain iuxta flumina Scaldim et Legiam consumse-
runtzegt het Chron. de Nordmann. gestis ad A. 880.
Daarom werden dan ook geene bijzondere Graven meer
over dezelve benoemdmaar de eilanden onder die van
Vlaanderen en Holland als het ware verdeeld (van
Loon, bl. 104, 112. Wagenaar, D. II. bl. 80 vv.
en behalve de door hen aangehaalden ook Kluit, T. II
P. I. p. 6. coll. 213 sq.).
(15). Na het vertrek der Noormannen droeg Lotiiaris
het opperbewind over Frieslandvoor zoo ver dezen het
bezeten hadden, op aan zijnen tweeden zoon Lotiiaris,
dien de Denen het echter vrij lastig maakten. In den geduri-
gen strijd viel de eene kleine Graaf voor de andere na. Het
bewind hetwelk zij gehad hadden werd aan magtiger nabij-
gelegenen opgedragen en zoo zien wijna 's Vorsten
dood reeds terstond den reeds aanzienlijken Graaf van IIoL
E land