71 aangetroffen. Wat is nu natuurlijker dan dat men in de- zelve gronden ziet, welke die namen verkregen, om dat zij, op de eene of andere wijze, de stroomen, in welke zij opkwamen verengden Nissen en Nessen duiden aan of gronden welke wel bedijk- baar warenmaar evenwel nog voor de zee open lagen natte schorrenof volgens Bilderdiji: Vcrhover de Geslachten der Naamw. 2de dr. bladz. 105), bogten in stroomen of rivieren. Die benaming wordt al mede door niet weinige Zeeuwsche plaatsen gedragenop welke juist beide beteekenissen passen. Men denke aan Gater- nisse OssenisseIlontenisse KeetenisseNisse of Gervenisse Selnisse Falketiisse Vinkenisse ScherpenisseStavenisse BruinisseGrevenisse op PhilipslandRenesse enz. Voegt men 1111 hier bij de benamingen van damdijk, zand, land, welke ieder verstaat, en die nogtans insge lijks zoo gedurig terug komenzoo alsLangendamPop pendomBrigdam JVeldam JJersekedamBordendam enz. JJzendijkVroondijkRietdijk, StoppelsdijkWerendijk, Sandijk Geersdijk JVolfaartsdijk Hongersdijk Ellewouts- dijkEversdijk KattendijkLodijk Krabbendijk Duiven- dijk, Maartensdijk enz. CadzandZuidzandBaarzand BreskenszandBoterzandHerbierszandBloumezandhet Zand of KloosterzandOverzondIieinkenszandStorm- zand, 't Iforigezand enz. Steeland, BaarlandRilland, ZoutelandenHoogelanden, Botlandop onderscheidene plaatsen het Oude of Nieuweland enz. dan zal men zichalleen door verbindtenis van deze benamingen reeds kunnen vergewissendat hier de zanden en schor ren in het water verrezen, zelfs doorschietende stroo men verengdenen vervolgens door gelegde dammen vereenigden door dijken in vruchtbare landen herschapen werden. (23). \_Bladz. 15.] Elke tegenwoordige watering was oorspronkelijk eene bijzondere en op zichzelve staande dijkaadje, welke, naderhand aan eene andere vastgehecht, cén belang met deze kreegen dikwerf ook door het zelfde kollegie beheerd werd. De kennis der oudste dijkgraafschappen is derhalve een eerste en gewigtige stap, tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 79