77 Te- regt houdt hij het ooit daarvoordat de Sinc- fnla eertijds meer zuidwaarts dan het latere Zwin langs het, uit haren stroom, bij Dammen 11 daaromtrent, aange wonnen land geloopen hebbe. Dit onderwerp is onlangs ook door Ij p f. ij nog weder naauwkeurig uiteen gezet in het twee de deel van zijne bek. Cescb. der Nederl. Taalbi. 115-120. Beide echter hebben den eigenlijken loop der Sincf'ala on juist aangewezen. Ik heb hier dus alleen aan te toonen op welke gronden wij den loop van dien stroom mogen be palen, gelijk ik deed. M. Stoke van de Vlaamsche Zeekust sprekende, zegt (D. II. bl. 536 van Huijd. uitg.) {lont in Coning Ijant/ £ti Enöcr jee al bat laur -§ÜUÖCI' de Dam metten Swene, SSifa oréttoaeut 't lanö g'jcmcnr. Damme zelve lag eigenlijk in den Budanvlietlater de 7-oute genaamd, Het zoogenoemde oude Zwin hetwelk op sommige kaarten ten westen van deze plaats gevonden wordtheet op andere te regt Renghers of Reijgersvliet. liet latere Zwinbij Sluisten noorden van Aardenburg werd in de xlii'ie eeuw het ligchaam van de zee genoemd, gelijk blijkt uit den verlofbrief A°- 1243 door graaf T homas, aan Aardenburg gegeven quod Scabini ct communitas de Rodenburgh usque in corpus maris qui ten hoofde dicitur Zeedam, aquaductum faciant (Kluit II. p. 4s7). Er blijft dus wel niet anders overig dan aan den stroom te denken welke oostwaarts van Damme gevonden werd tusschen het oude land van Vlaanderen en het Aardenburger Ambacht henen schooten waarvan de overblijfselen in het gat van Lapsc'iure enz. nog aanwezig zijn in de rigdiig van den alouden Graaf Jansdijk of Cocnsdiketot bij Bochoute. Langs denzelven vond men ook Iiavekinswervenaderhand in Hanekens- of Haantjes gat verbasterd, hetgeen eenige opmerking verdient, ver mits ook de Sincfala voorkomt als eenevan Damme onderscheidene, porttis, in den giftbrief van Graqf Tho mas aan St. Anna van 1241 infra villam nostrum de D a m et undique infra P outu 11 qui vulgarlter appel- la-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 85