D.
IV.
van belang, want bedenkingen van zoodanige mannen
moeten van zelve tot verbeteringen leiden, en men
herziet zijn eigen werk ook wel het onpartijdigst
wanneer het reeds jaren te voren gesteld is. Ik
heb dan ook van die bedenkingen, zoo wel als van
onderscheidene later uitgekomene werken, bij het ter
perse leggen, waar het pas gaf, gebruik gemaakt
en niet zelden het gestelde gewijzigd, veranderd of
uitgebreid. De laatsten heb ik aangehaald voor zoo
veel noodig was. Genoemde Heeren moet ik hier
echter mijnen welgemeenden dank betuigen; en die
dankbetuiging moet ik tevens toebrengen aan allen
die door de gebruikgunning van belangrijke, onder
hen berustende, papieren, uitvroegeren tijd, mij in
staut gesteld hebbenom veel mede te deelen hetgeen
tot dus ver onbekend was. Het meest was ik ver
schuldigd aan wijlen den waardigen G. J. van
den Bosch, en aan de nog levende Heeren
E. P. Lenshoek en Mr. M. P. B la a u-
been, wier namen deswege met verschuldigden
lef genoemd worden.