82 gelegen was, cn de Beverne ten oosten had, (Vg. Kluit, I. 2 p. 153).liet eerste wordt bevestigd door den brief van Boudewijn van Rijssel A°- 1046, van welken du Chesne QHist. Ceneal. des maisons de Cuines etc. Preuves p. 182, ook aangeh. bij Kluit, p. 193) spreekt, waarbij aan Wichard, abt van St. Pieter te Gentbevestigd worden alt are de Oostburg cum capella ad ipsum respicieute sita in Iscndica quod gloriosus Flan- drensis Marchisus hactenus possederat. Ja reeds ten jare 939 had gezegde abdij aldaar, van Graaf Aar n out verkregen iuxta castrum Osborch, in de merona benno- nis et combes scura de noodige schorren voor een drift van 200 Schapen (Kluit, II. 18 sq. vg. boven aam. 20 en 27). E11 nog weder in 1150 werden der abdijde X'!e van Oostburg, met derzelver gevolgen be vestigd te wetenIJsendijkeGaternisse Vulendijke en Oostmundekapel met het land aan deze kerken behoorende. Uit dit alles blijkt nu weldat alle deze plaatsen in zeker naauw verband stonden tot elkander. Doch deze Gaternissen leden zeer veel door den vloed van 1180, en ofschoon de verdronken landen sederten gedeeltelijk zelfs spoedig, beverscht werden (vg. Kluit, I. 2. p. 154), merkelijk was toch het een en ander veranderd. Ook bleef de naam van Gaternissen in het Oostburger Ambt alleen aan de oostzijde overig. De gronden rondom dezen sterken burgt aan de oostzijde der voorname scheepsreede droegen den naam van JJvc-rfatering. Aan dezen paalde ten N. Nieuwerkerken nog hooger achter den Baren of ouden IJvendijkde Groede en SchoonewalleOostwaarts vondt men eerst den Vulendijkden ouden en nieuwen IJvenpolder waarin St. Cbristoffelskapelvoorts den Isend jkcn achter dezen Gaternisse. Hoe belangrijk intusschen de laatstgenoemde oude heer lijkheid, vóór den vreesselijken vloed van 1377, moet ge weest zijn, kan men daarüit afleiden, dat haar bezitter, toen dezelve in 1497 voor een gedeelte was herwonnen, nogtans als zoodanig ook het patronaatschap bezat van de kerk en den disch van Schoondijkeals mede de vrije jagt visscherij en vogelerij met alles wat daarvan dependeerde in deze gansche parochie en de magt 0:11 baljuw griflier enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 90