88 gezegde Hoogleeraar een charter van het jaar 976, waarin onder andere Buochold in Pago R1e n cum Ecclesia et adiacenciis aan de Abdij van St. Baaf wordt terug gege ven. Nu vindt men langs de vaart van Sas naar Geut tusschen Eertvelde en JVachteheke in het ambt van Asse nede nog de zoogenoemde Riensc'ieheide. Hier in ligt mijns inziens, eenige grond om aan te nemen, dat de oude en zoo weinig waardige gronden van Bochoute en Assenedein de X^e eeuwden naam van Pagus Rieti droegen. Misschien lag in deze gifte of hergifte ook reeds de grond van het regt, hetwelk St. Baaf op Biervliet haden naderhand met het ius patronatus vermeerderd werdeen regthetgeen hun gedurig betwist schijnt te zijn geworden, doch waarin zij, gedurende de XlIIde eeuw alleendoor de uitspraken van twee Pausen bevestigd werden. Wij mogen echter hierbij even min stilstaan als- bij vele andere geschiedkundige bijzonderheden dezer plaatsen. C37). O311 het Hulster-Ambacht in het begin der Xllde eeuw nog grootendeels uit slikken en schorren bestond, blijkt niet alleen uit de bedijkingen dezer gronden zelve, welke genoegzaam alle in de XlNe en XIIï<ic eeuwen plaats hadden, maar ook uit den, met deze bedijkingen toene- mendenbloei der stad zelve. Ofschoon toch Hulsteven als Axelwel reeds in de X'h eeuw genoemd wordthare ware welvaart toch dagteekent zich eerst van het begin der XlVde eeuw terwijl zij niet voor het begin der XVde van muren en poorten voorzien werd. Doch verlaten wij de stad om het land zelve te bezien. Omtrent de grondenwelke ten W. en N. aan haar gren zenheeft ons Kluit, op het jaar 1269, een zeer be langrijk stuk medegedeeld (deels T. I. P. II. p. 146, deels T. II. P. II. p. 783). Uit hetzelve blijkt, dat Gra vin Johanna (A°- 12051244) aan de Abdij van Cambron zekere landen en schorren had afgestaan welkedaar deze geestelijken er wat ruim intasteden en meer namen dan hun geschonken was in het onderhavige stuk, door Gravin M arc ret a naauwkeurig worden aan gewezen. Als reeds sedert eenige jaren bedijkt (1230), komt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1836 | | pagina 96