90
Dan vooral had de Abdij van de Duinen bij Brugge hier
rijke goederen. Zij bezat bijna den gebeelen N. Oostelij
ken hoek van het Ambacht. Ten jare 1183 had de Graaf
van Vlaanderen, Ph|ilippüs, aan de kerk der H. Maagd
te Coesvoorden een schor geschonken tusschen Ossenisse en
Hontenisse hetwelk het IVerpland of Zand geheeten werd
benevens de aanwassen welke aan dit schor zouden ko
men (Ki.uit, II. 1. p. 208). Ten jare 1245 vinden wij
het in het bezit der gezegde Abdij, en hoe sterk aldaar de
aanwas was geweesthoe snel het bedijken in deze zestig
jaren was gegaan, blijkt daar uit, dat dezelve toen reeds
bij ZandeNoordhof en Frankendijk bezat ongeveer 5600
gemeten bedijkt land en 2402 gemeten schorren of onbe-
dijkte gronden. Voorts eene groote menigte moereu en de
voorliggende slikken Noort Oesi geheeten (i'oid p. 496)
en dus bijna alle gronden welke thans tot de Gemeenten
van OssenisseHontenisseGraauw en Langendam behooren.
Een gedeelte er van werd in 1509 overstroomd; doch van
dit verdronken land is weder gewonnen de Kruispolderin
welke voorheen de aanzienlijke kerk van Oud Hontenisse
plagt te staan A"- ióid, en Wilhelmuspolder A°- 1644.
I11 het begin der beroerten van de XVI<ie eeuw (A°- 1582)
werden de goederen dezer Abdij hier gelegendoor de vier
Leden van Vlaanderen geschonken aan Prins Willem I.,
ter schadevergoeding voor zijne verliezen in Bourgondie.
Na de verovering van Hulstwanneer derzelver inkomsten
op ƒ40,000 's jaars geschat werden, bevestigden de Al-
gemeene Staten deze gift ten voordeele van Prins F re
de rik. Na den dood van Willem III., geraakten zij
onder het beheer van den Domeinraad te 's Hage.
Er bleef dus hier wel niet veel meer voor anderen
overig. Hetgeen er nog was te verkrijgen werd den Ka-
nonniken van de Hoofdkerk te Kortrijk gegeven, namelijk
de Xdcn in Hulster Ambachtwelke het eigendom der
Graven gebleven waren voor zooveel er niet anders over
beschikt wasmet regt nogtans op alle Xdcn van alle
landen, welke na 1199 aldaar bedijkt zouden worden
(Kluit, II. 1p. 240); eene bezitting dus, wel waar
dig dat men er prijs op steldeen waarom zij ze, zich
ook door Gravin Margareta, A°- 1272, lieten be
vestigen (ibid p. 245). Slechts