2
naam, en derde Heer van Vere, naten jare 1299,
zijnen Vader Wolfaard den eerste (die in een
oproerals bekend iste Delft werd omgebragt(i)
in deszelfs Heerlijkheid van Vere te zijn opgevolgd,
bijna eene halve eeuw aan het gebied is gebleven,
en niet voor den jare 1345 overledenachtende men
verder, dat hij in dat jaar, met onzen Graaf Will em
den vierde, door de Vriezen in den strijd bij Stavo
ren zou verslagen, en door zijnen zoon Wolfaard
den derde opgevolgd zijn.
Of het zeker genoeg zijdat in den slag bij
Stavoren mede een Heer van Vere omkwamzal
ik thans niet onderzoeken (c)maardit al eens
gesteld zijnde, zqo als ijk het niet genoegzaam durf
tegensprekenkomt het mij ^evenwel voordat die
Heen van Vere Wp 1 f a a r/I de tweede niet kan
geweest zijnmaar alleen een laterdien men ,tot
3
nog toe niet gekend heeft, en die tusschen het jaar
1317 of 1318, en dat van 1345, op de lijst der
Veersche Heeren moet worden ingevoegd.
In een charter van Willem den derdeGraaf van
Henegouwen Holland en Zeelandgegeven te Mid
delburg des woensdags voor midvasten des jaars
1317, naar den hofstijlwelke dagteekening met den
negenden van lentemaand des jaars 1318, naar onze
tegenwoordige rekening, overeenstemt, maakt de Graaf
bekend, dat door hem zeker zeggen, d. i. uit
spraak gedaan wastusschen ('t zijn zijne woorden)
onser liever susterder Vrouwen van der Vere
die Heeren Wolfaards wyf wasdaer God die
siele of hebben moeten Heer Gerard van
He emskerke: bij welk zeggen der Vrouwe van
der Vere werd opgelegdaan den voornoemden Heer
Gerard te ^etalen zoodanige penningen, als bree
der worden gemeld in 't charter zelve, hetgeen ik
achter dit stukje zal voegen gelijk het in de Leen
kamer van Hollandin 't Register E. L. 13, gevon
den wordt(d) hoezeer ik geen voornemen heb mij
met den inhoud van hetzelve op te houdendan voor
zoo verre het tot den persoon van Wolfaard en
zijne gemalin betrekkelijk is.
Er
(5) Melis Stoke, RijmfcronijkII. D. VI. B. bl. 522 en
523ui tg. van Huidecoper.
(c) Be ka onder de ouden, Vos si us, Wagen a ar en vele
anderen onder de nieuwen, noemen hem, bij gelegenheid van dien
slagnietschoon hij in de Chronijk van Holl.naar de -uitgave
van Goudhoeven (bl. 379) er gevonden wordt. Vid. B e k a
in Hestor, TJltrajfol. 118-et B u c h e l1. c. fol. 120
V o s s i iAnnal. Holl. p. 3i7. Wagenaar, Vaderl. Histor.
III. D. bl. 260. Froissard, bij Wagenaar, J. c. aangehaald
spreekt slechts in 't voorbijgaan van dezen slag en noemt alleen
Daniel van Merwede (M er ebbe de), vol. 1. Ch. CXVII
p. m. 122. Daar men den strijd van i345 zeiven vindt, wordt van
geen Borselen gewaagdof opgave der verslagenen gedaan bij
natne.
(<2) [Deze Bijlage is niet bij deze Verhandeling gevonden. Verg.
echter het door van Mieris, 'Charterboek II. bl. 180, medege
deelde stuk met hetwelk het door van Wijn bedoelde (volgens be-
rigt van den Heer Archivarius de Jonge) wat den inhoud be
treft, volkomen overeenstemt, zijnde alléén het jaartal i5i7 uitge*
schrapt, en daarvoor in plaats gesteld i3i6].