4 Er blijkt dan, bij 't eerste inzien zelfs van de aangehaalde uitspraak, dat in lentemaand van den jare 1317, naar den ouden hofstijl, en van 1318, naar den onzende daarin vermelde Vrouwe van Verereeds Weduwe was van eenen Heer dier plaats Wolfaard genaamd: want, dat de woorden, >daer God die Hele van hebben moet op niemand an ders dan op dezen slaan zaldenk ik ieder dade lijk toestemmenzoodra hij opmerkt dat al de ove rige in het charter opgenoemde personen, en bijzon der de Vrouwe van Vere zelveals nog levende en tot de uitvoering der betaling en ontvang verbon dene partijenvoorkomen. Maar daar wij zagendat Wolfaard de eerste al ten jare 1299 was omgekomen, zou natuurlek de vraag kunnen vallenwelke Wolfaard hier als overleden bedoeld wordt? deze, of zijn zoon en opvolger Wolfaard de tweede? en dit zal zich gemakkelijk ontwikkelen wanneer ik heb doen zien welke Vrouwe van Vere, thans zuster van Willem den III. kon genoemd worden. Het is den beminnaren van 's Lands Historie niet onbekend, dat Wolfaard de eerste, op het einde der dertiende eeuwin huwelijk trad met C a t h a - r i n aweleer gemalin van Albert, Heer van Voorne, en dat deze vrouw zijne Weduwe bleef (e): zij was zonder twijfel nuen zelfs nog eenige 5 jaren hierna in leveji fdoch hoe men ook ver- schille omtrent hare geboorte (g) het is zekerdat zij die door Graaf F1 o r i s den vijfdein het jaar 1280", zijne Nicht werd gezegd (h)zoo als hij door haarten jare 1293 haar Neef genoemd werd i reeds vóór die beide jareneenen gecuimen tijd met Al- (e) M. Stokc, II. D. VI. Boek. Zij komt in de charteren nog voor op St. Pieters- en Paulus dag i327 {Reg. 18Kas E. fol. 34. vso. van de Leenkamer). Op 18 Mei i32g was zij reeds overleden (1. c. bl. 482). Sommigen mee- nendat zij tot in i328 geleefd hebbe (Alkemade en van der Schelling, Besclirijv. der Stad BrielleI. D. bL 2o4). Na Wolfaard des eersten dood blijft zij meest den naam van Vrouwe van Voorne voeren, en niet van Vere: zq was Voogdesse over Gerard, Heer van Voorne, bij haar door Heer Albert verwekt. Zie b. v. van Mier is, 1. c. II. D. bi. 365, 371 enz. (g) Zij wordt bij Terling, in zijne nog onuitgegeven Kronijk van Voornebij de meeste andere schrijveren, en ook in éene ge schrevene aanteekening voor het oudste Keurboek van Voorne (Alkemade, 1. c. I. D. bl. 202—2o5), welke aanteekening mq van't laatst der XVde eeuw toeschijnt, gehouden voor eene dochter van Willem, Heer van Teilingen, en Gerarde van Woerden. Dochdaar zij door Graaf F1 0 r i s V.in een char ter van 16 December 1280, van 't welk ik het oorspronkelijk vidi mus van 'tjaar i3o6weleer Ier Secretarie van den Brielbehan- digd heb, genoemd wordt Gatharina deDurbi,en 'tgeslacht van Durbi ofDurbui een tak toen was uit den huize van Luxemburgzoo als voorheen uit dat van Losachte ik haar liefst eene Luxemburgsche Vrouw. Gonf. Bertel. Histor. Luxemburg. p. 42. M a 11 h se iAnal. T. II. p 689en mijne aanteekening op Wagen aarVadert. Hist. III. D. bl. 62 r. 9. v. 0. (A) A lk e m a d e en v. d. S e h e 11 i n g 1. c. II. D. bl. 8 en 9, Np. 16. (1) Mieris, 1. c. I. D. bl. 554,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1837 | | pagina 6