10
Laat ik hierop mogen aanmerkendatgelijk de
schrijvers het nopens het getal (waarmède ik mil
hier niet zal ophouden) der nagelaten kinderpij' niet
eens zijnik voor het oyerige gaarne bekennergens
te hebben kunnen ontdekkenop welken ouden en
echten grond, of ander voldoend bewijs, dit verhaal
van een tweede huwelijk van Wolfaard den twee
de steunt.
Ik vertrouw dus kort te mogen zijn. Volgens de
uitdrukkelÜjke woorden van ons bovengemeld en
in de oude Registers van Hollandtot drie iii&-
len toeno£ heden gevonden wordend chatfier van
den 9' Madrf 131r7 (r)-was1 ;A k^fdV* zuster
van Graaf Willeih III., op dien1 tijd weduwe
van dien Wolfaard den tweede: zoo hij dan al
eens twee malen was gehuwd gewéest, zóu evenwel
A leid, wijl zij na hem overbleef, niet zijne eerste
noch II a d liv i c h zijnd ïweede gemalih kunnen ge
weest zijn. Hoe men ^'t 'HaÜ^ neemf, de* ?ópgaaf iCdFér*
schrijvers feilt hierenvoor zoo ver iemand zou
willen gissen dat H a d w i c h misschien de eelste
dezer twee vrotnven waswat zou zulk eene bloofce
gissing afdoen i wat zou zij afdoenten lSewijze dat
Wolfaard alléén bij dé eerste vroüwen geens-'
zins bij de tweede eenige nazaten verwekt had
dit zou te dwaas zijn om er bij te blijven stilstaan.
Behalve ook da'tzoo Had wie h (des neen) waar
lijk
H
lijk voor A1 e i d e met Wolfaard in den echt
was verbond'en' geweest, dit nog géén de minste ver.
aridering zou maken in den sterftijd van gezegden
Wolfaérd, ten jare 1317 (1318), waarop het hier
bijzonder aankomt.
Maar is dan deze H d w i c h mag men vragen
geheellijk verzierd? Dit zou ik niet durven stellen
en geloof in tegendeel, dat men aan haar, die in
oude stukkenals aah 't geslacht van Borselen ge
huwd, kan zijn voorgekojden alleen naderhand eene
verkeerde plaats in dat geslacht heeft toegekend
met één Woorduit alle omstandigheden komt het
mij eenvoudigsten daaromvóór zoo ver men in de
duisternis van die lang verledene tijden eenigzins
zien kan, aannemelijkst voor, dat gelijk men (zoo
als ik nu vertrouw getoond te hebben) den leeftijd
van Wolfaard den tweede verkeerdelijk, van den
jare 1317 (1318) tot déïi jare 1345$ heeft uitgerekt,
men zoo ook, even verkeerd,, aan hem nog eene
vrouw heeft toegeschrevendie nimmer de zijne was,
maar wel zoo ik acht van zijnen zoon en opvolger
mede Wolfaard genaamddien ik den derde
heette, en die tnsschen de jaren 1317 (1318) en
1345 zal geregeerd hebbed.
Ik beken dat mij bepaaldelijkin dat laatstgemel-
de tijdvak van 1317 (1318) tot 1345, geen gewag
van deze Hadwich is voorgekomenmaar behalve
dat er veel stukken weggeraakt, voor ons verholen
zijnof om andere redenen een' onderzoeker niet
altijd
-sbH-Uiie? hc11 o Vf' Lur nif> ftwr Isrulj^iibtad-K
(r) Register R. L. f3 van de lèeenTcam r, bl. 2^ a vso. eti
99 vso. [Zie hetzelve bij Mieris II. bl. 180].
w a i, i, 1 -