162 1722. 26 Mei te- vertrekkendoch deselve versogten nogrn u el te mo gen spreken't welk toegestaen wierdwaerop Sy vervolgden te seggendat al het volk vastelyk beslo- fën llarf, ingeval de gagi'e voor alle de manschap der drie opgemelde Scheepenniet beloofd wierdin Vaderland betaeld en voldaen te sullen worden dat sy absoluut weygerden dese reyse te volbrengen, en in tegendeel wederom naer huys wilden keerendit ge- segd wesendehoorde ik ondergeschreve een sterk gemompel en groot geraas van verwarde stemmen des volksdie alle voor de boeg van 't half dek stonden en voor aen de boeg my begevendesoo vraegde ik aen de menigte, wat dese onordentelykheyd beduydde en wat sy begeerden die my antwoordden dat sy hare gagie in versekering wilden hebbenof dat sy an ders naer het Vaderland wilden terug keeren, om dus eens verlost te worden van 't gevaer, daer sy dagelyks in waren van Schip en leven te verliesen gelyk gisterenmet het doorbreken van den dag 'f Schip Thi es HOVEN te beurt soude gevallen syn, indien de aenkomst van den dageraed ons van schip breuk niet bevryd had, dewyl het Schip Thi es- hoven geen* halve myl van de branding van een vooruyt leggend laeg Eyland wassulks wy verseke ring van onse gagie moeten hebben, of anders naer huys toe. Waerop ik ondergeschreven haer vertoon de dan sy met soodanige buytenspoorige voorstellin gen te doenen daer in voorttegaen haer selven schuldig kwamen te maken aen oproer en muytery rt geene volgens den voorgelesen Arlicul-Brief ten Jioogstèn strafbaer is: derhalven, dat sy voorsigtig sou- 1722. 26 Mei. f63 gouden weséfr én tót haer pligt keerenof dat men de oproerigste rigoureuselyk naer verdienste ten voor reedde van andere sou straffen. Hierop kreeg ik tot antwoordde Heer Commandeur moet ons niet aensien alg oproermakersmaer als eerlyke lieden die voor haér selvenvrouwën en kinderen (welke tegenwoor dig op het crediet van dese reyse moeten borgen en dus leven) sorgé dragenen die het onmogelyk kwalyk genomen kan worden. Na eenige verwisse ling van woorden aen wedersyden, die meest in re- petitien van het gededuceerde bestonden, soo hebbe ik ondergeschreven in kwaliteyt als Opperhoofd en Chef (volgens mijne Commissie in terminis) uyt den name ende van wegen haere Agtbaarhedbn.s de Heeren Bewindhebberen der West- Indische Compagnie ter Kamer Amster dam, die my in hunne Vergadering (in cas van eenige onwilligheyd des volks, om dese Expeditie ten eynde toe uyt te voerenanders dan onder belofte en versekering van hunne gagie te behouden, indien sy Schipbreuk kwamen te lyden) mondeling in mandatis hebben gegevenhet selve aen haer te beloven en vastelyk toe te seggengelyk ik ondergeschreven in myne opgenoemde kwaliteyt van Mandatarius en Hasthebber mits desen belove en vólkomen toe- segge: dat sy alle hunne verdiende gagie sullen héb ben en genietenschoon hun Schip of Scheepen mog- .ten komen te verongelukken en achter te blyven. En om dese acte des te meer te bekragtigensoo betuyge ik ondergeschreven (in geval het den Hemel behaegde dat ik op dese reyse kwam te overlyden)op de waer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 102