204 1722. 18 July leden alsmede de gewese onderstuurman van de ver ongelukte Africaansche Galetgenaemd Jan Bos, soodat ons getal der dooden twintig is. (Onderstond) Accordeert. (Geteekend) J. W. Dubbeldekop. Secretaris. Hier, en dus met den 18den Jufij 1722, eindigt hette Batavia nog m dat zelfde jaar vervaardigd afschrift van het Reis-Journaal van Roggeveen. Men ontwaart uit hetzelveop welk eene schrikbaren de wijze de ziekte en sterfte op de Schepen, in de laatste dagen toegenomen was. Misschien is Roggeveen zelf door eene zware ziekte verhinderd geworden zijn Journaal verder hijtehouden. Volgens de Tweejarige Reize kwamen de beide Schepen eerst op den 9den Septemberen dus bijna acht Weken later, te Japara op Java aan. Men kan nagaan tot welk eene hoogte de ellende in dien tijd moet geklommen zijn! Te Japara hebben zij zich, volgens hetzelfde verhaal, eenigen tijd ververscht en zijn toen naar Batavia gestevendalwaar zij den 3den October aankwamen doch de grievende teleurstelling ondervondenomin plaats van hulp van hunne Land- genooten te erlangenals overtreders van het Oc trooi der Oost-Indische Compagnie, te worden aan- ge- 205 geslagen. De Schepen en latlingen werden verbeurd verklaarden de Equipage werd den 3den December 1722 op de Retourvloot ingescheept, met welke zij op den 8 sten Julij 1723 in eenen berooiden staat te Texel binnenliep. Met deze opgave stemt het verhaal van Behrens hoofdzakelijk overeenbehalve dat volgens hem de Retourvloot eerst den 11 den July te Texel aanland de. (f) De opgave der Tweejarige Reize wordt bevestigd door de oorspronkelijke stukkenwelke bij het MSS» Journaal van Roggeveen gevoegd zijn. Uit deze toch blijkt, dat de Gouverneur-Generaal Zwaarde er oon, op den 4den October 1722, ingevolge het ge resolveerde in Rade van 22 September bevorens,, de order tot het in beslag nemen der beide Schepen heeft uitgevaardigdook blijkt uit een ander stukdat op den I2den Julij 1723, de Advocaat der West-Indi sche Compagnie Mr. Jean de la Bassecourzich namens zijne Meesters, in de Vergadering der XVII te Amsterdam over die aanhouding beklaagd heeft. Een blijk dat de Retourvloot wel niet later dan den 8sten Julij te Texel zal binnengevallen zijn. Men ver gelijke hetgeen hiervoren breeder in het Levensberigt van Mr. Jacob Roggeveen gezegd is. Tweejarige Reizebi. 84, 88, i4o en x^j der uitgaven in 4to. (f) Rist de VJExped. T. II. p. 29, 4i suiv. 225 en 254.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 124