(4) Dit verhaal is geheel onwaaren wordt door het Dag register van Mi*. J. Roggeveen gelogenstraft, waar in niets van den togt door de Straat van Magellaan voorkomt. Den ip Januarij 1722 (als wanneer de Schepen de Arend en de Africaansche Galey volgens het verhaal de Straat in zeilden) had Roggeveen reeds 5 graden grootere Zui derbreedte dan die van den mond der Straat aan de Oost kust van Zuid-America. - B e h R e N s zegtdat Roggeveen ,door de Straat van Le Maire den weg zuidwaarts heeft genomen en met bui tengewonen spoed die engte is doorgezeild Qtf), Uit 's Com mandeurs Dagregister blijkt ook hier van het tegendeel. Den 1 Januarij 1722 zag Roggeveen zich onver wacht bij een land dat wel zestig mylen verder yan de kust was dan hij meende te zijn hij kon dit aan geene andere oorzaak dan aan de werking der stroomen toeken nen. Het bleek vervolgens dat hij hier was bij de Fajk- lands Eilanden, die hij gaarne Belgia australis had ge noemd. Hij trachtte toen het Staten land te bezeilen en men meende het den 5. gezien te hebben doch van de straat van Le Maire wordt geen het minste gewag ge maakt trouwensin den Scheepsraad van defi 2. Decem ber 1721 was besloten dat men het Staten landbene vens Caap Hoom beoosten om passeren zou gelijk dan ook zekerlijk heeft plaats gehad. ';:i2ii2 si; 1: siïl i.b riifnssmj'uS Men heeft dus in de Kaart den weg van Rogge vjE e in| ten oosten van het Staten land aangewezen. Wat C 5 Wat betreft de reis van Captein 'Bouman met het Schip Tienhövenna dat hij van de twee andere Schepen was afgeraakt, daaromtrent zegt Behrens, dat hij, on der veel moeite en gevaar, door de Straat van Magellaan is gezeild, (e) luslwsinoO r.?> rtb. t tsv: v.'.v ?;-#•••. 'niibe t;n 33rfa De Schrijver der Tweejarige Rei ze laat, blijkens zijne kaartook het Schip Tienhoven den weg nemén door de Straat van Magellqan en zich vervolgens te Juan Fer nandez, door de schepelingen verhalen, dat zij waren voortgezeild tot op 64 gr. 58 min. zuider breedte, tot hoever nog geen Europeer was geweest. Het is reeds gebleken hoe weinig staat op de verhalen der twee Schrijvers te maken is, daar zij, hoe zeer op een en hetzelfde Schip den Arend de reis mede doende, el kander ten aanzien van den gehouden wegtegen- en geen van beide waarheid spreken. Het zou dus bedenke* lijk kunnen voorkomenof men aan den zóó ver zuid- waartschen togt van het Schjp Tienhoven geloof moet hechten? Aan de andere zijde is ook de mogelijkheid niet te ontkennendat Capt. Bouman uit de Straat van Magellaan in de Zuidzee gekomendoor nadeelige winden* en stormen zoo ver zuidwaarts kan gevoerd zijndoch dan zoude het weder kunnen bevreemden dat men daarvan- niets vindt in het dagregister des Commandeurswaar al leenlijk de vrij minder belangrijke omstandigheid vermeltï wordtdat Capt. Bouman 20 mijlen ten westen van het Eiland Juan Fernandez was geweesten het schijnt dan almede iets zonderlings, dat Capt. Bouman, bijna te ge- f l M - 'i L M J 1 v. ,;ivl 33b tir {<Z) Histoire de VExpedition 1. I. pag. 7^ 79» (e) Aid. pag, g.4.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 127