10) haal van fi e h r e n s aan de .eer yan Jt p g g e v b e n heeft toegebragt: zóó zelfs dat wijlen 4e geagfct-e ^nverdign- stelijke HoogteerSar Matt, dqör dit herhaal. mi§leid onzen Commandeur eenen misslag van een' gFaa<| in de ^eed- te en eene geweldige vergissing in de lengte van hstP^asck- Eiland heeft toegekenden er de op zich zelf zeer wa re maar pp UocGEyEEtj nipt tgepa&sjeltjfee aanmprfeing bljfvoegtfu/ „tdac in 17a® eed leeman die pp naajiwkeurig- heid aanspraak ^vilde maken, geene font van een gr,aad in dé breedte mogt begaan." (g) Het is zoo, Behrens geeft de Zuiderbreedte 28 gr. 30 m. en de lengte 239 gr. Oost van de Piek van Tene- riffe (Ji) en wanneer men dit vergelijkt met de hiervoren mededeelde opgaven van Cook, de la Perouse en Beechey, dan zoude zeker R o g g e vee n een' mis slag van 1 gr. 22 m. in de breedte en van niet minder dan 27 graden in de lenjgte hebben begaan. Doch men heeft te veel gezag toegekend aan de opgaven van Behrens, die tot zoo veelvuldige verkeerde gevolgtrekkingen aanlei ding hebben gegeven. Eene oplettende beschouwing van eenige zijner gegevene lengten had kunnen doen ziendat hij in dit opzigt het spoor geheel bijster was. Ten be wijze hiervan diene het volgende Hij geeft de lengte van het Paasck-Eiland 239 gr.; Van het Hotlden-Eiland 280 gr.(f) van het Vèrkmkking- Ei land 258 (g) Verhandeling over eenige vroegere Zeètoglen der Nederlanders, bi- 166. (h) Hist, de l'Exped. T. I, pagl 120 en 121. CO Ibid. pag. x43. 11 «58 gr- (O en van Èoumans-Eilanden 290 gr. CO- Nu ging de togt bestendig westwaarts: zoo moest de lengte gedurig minder word^ij echter heeft men van het Paasch- Eiland tot het Honden-Eiland eede vermeerdering van 41 graden 5 van het Höhden-'Eila'nd tot- het Verkwikking*- Eiland eene vermindering van 22 graden; en van tVer- kwikkings-Eiland tot de Boumans-Eilanden weder eene ver meerdering van 32 graden, In de Tweejarige Reize word'eri veel naauwkeurigér de breedte 27 gr. en de lengte 268 gr. aangegeven. Te regt heeft dan de Deer Luitenant Verveer, in zijne Verhan deling over den togt van Jacob Roggeveen 'm aangemerktdat men alle reden had om af te zien van de gehechtheid aan het Verhaal van Behrens, als het zich bepaalt tot de lengte en breedte der ontdekte Eilanden welke toch geene andere strekking kan hebben dan den naam te bezwalken van een der grootste Nederlandsche Zeereizigersdie boven den geest des tijds verhevenzij nen togt geheel aan de uitbreiding der Wetenschappen toe wijdde, en dat men, met geenen grond eenige naauwkeu- righeid kan verwachten in de Zeevaartkundige aanteekeningen door eenen Sergeant der Zee-soldaten te boek gesteld. III. i JHist. de l'Exped. 'f. I. pag. 162. Ibid. pag. 204. irn) Tijdschrift toegewijd aan het Zeewezen, 2de L*eJ, ïjo. 1, bladr. 10. r - rJi l C"OdJ O ,2 iWMIWWVU

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 130