1722. 10 Mei en de AfRtcaansche Galey wel na gevolgd is doch sonder beantwoording dat sy ons zeyn »e. hoord en gewend hadden, 'twelk strydt tegen allezee- manschppen de serieuse vermaeningen voor desen m nadrukkelyke termen gedaen. Ingevolge een mor- gen-peylmg van der Zons opkomst, hadden wy 2 gr£u den 35 minuten Noord-Ooster afwyking. 10» - Gisten te syn op de breete van 15 graden 5 minuten Zuyd, en op de lenkte van 237 graden 43 minutende gekoppelde cours was Noord-West 2 Noordmyldewind Noord-WestNoorden, Zuyd- West en West, meest stilte en een slap koeltje met eene donkere en travadige lucht, ook somtyds regen. Sagen seer veel meeuwen en andere soorten van ge vogelte. 11. Hadden, na de uytwysing onser gegiste Zuy- der breete ,15 graden 8 minutenen de lenkte van 237 graden 16- minuten: de gekoppelde cours was West, Zuyd 6§ mylde wind West-Zuyd-WestZuyden Oost-Zuyd-Oost en Oost, met stilte en een slap luchtje r seer goed doch dik donker weder. 12. Was onse gegiste Zuyder polus hoogte 15 graden 2 minuten, de lenkte 236 graden 20 minuten, de ge koppelde cours West f Noord, Ï3£ myl, de wind Oost- Zuyd-Oost, Zuyd-Oost en Oost, van een slappe tot een marseyls en gereefde marseyls koelte, met donker weder en regen. In het vierde glas van de eerste- wacht deden wy zeyn aen onse mede seylende Schee pen om onder den wind te steken en te dryven tot het a en breken van den dagom by nacht op het Honden Mw 1722. 13 Mei. Ï37 fëgland niet te vervallen en Schipbreuk te lyden; alsoo wy op desselfs breete ook de gegiste lenkte af- geseyld hadden doch de Capitainen van ThI en HO VEN en DE Galey hebben andermael konnen goed vinden ons gedaene zeyn onbeantwoord te latent welk gansch onbetaemlyk iswaer ontrentin cas van con tinuatie middelen van nader constrainte sullen moeten gebruykt worden. Saegen eene groote meenigte van vogelenen onder die swarte meeuwken s met witte of gryse hoofden welke in andere gewesten niet gevon den wordenwaeruyt presumeerden de nabyheyd van eenig land om de Noord; alsoo de Zuydelyke tigt of deyning der Zee verhinderde derwaerts land te vermoe den. En schooji het gevogelte diep in alle Zeeën ge- sien wordtwaerdoor dese presumtie soude komen te corruërensoo is het echter sekerdat het kleyne ge tal van die (waerop de objectie steunt) geen compara- tie lydt by de menigvuldige die wy hier vindenen op welkers groot getal wy onse presumtie funderen. 13. Bevonden ons op de Zuyder breete van 15. graden 13 minutenen op de gegiste lenkte van 235 graden 6 minuten, de cours was West Zuyd, de wind Oost-Zuyd-Oost en Zuyd-Oost, van gereefde mar seyls tot bramseyls koeltegoed weder. In 't 4de glas van de achtermiddag-wagt gaven voor ons mede seylend geselschap het zeyn om nogmaels te dryven tot de aen- komste van den volgenden dag, uyt oorsake hier bo ven geëxprimeerd. Welk zeyn beyde de opgemelde Capitainen beantwoord hebben: derhalven moet men besïuytcn dat die selve Capitainen van hunnen pligt q* niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 89