Espeling, Jan Jürriaansen de Roy." 142 1722. 16 Mei den Eyland in *t gesigt niet bekomen hebbenWant •te avanceeren voor een argument van bewysdat het Eyland hier in questie op de Zuyder breete van 15 graden 12 minuten kwalyk en dus naer waerheyd niet geplaetst isomdat men het Honden Eyland in eeni- ge Kaarten vindt op 13 graden, en in andere op 14 graden, beyde bezuyden de Equinoctiaalsoo cor- ruëert dat argument sich selvenaengesien dat alle Eylanden droogtensklippen en strekking van kus ten in de Zee-Kaerten onmogelyk konnen gelegt wor den naer behoorendan volgens de Journalen of Dag Registers van hen die soodanige Eylandendroogtens klippen, en strekking der kusten ontdekt, gesien en beschreven hebben. Oversulks is het Honden Eyland kwalyk geplaetst in die Kaertendie hetselve gelegd hehhen op 13 en op 14 gradenals gedestitueerd syn- de van de tekstwoordendie uytdrukkelyk 15 graden komen te noemen; en vervolgens op die selve polus hoogte van 15 gradenis de opgemelde Capitain Schoum ten blyven continueeren West aen te seylen nog eene verheyd van ruym ses honderd mylen, om dat hy meynde aldaer Terra Australië te sullen ontdekken; noemende onophoudelyk syne voorschreve Zuyder bree te van 15 gradensonder byna van eenige verminde ring of vermeerderingdie aenmerkenswaerdig is xnentie te maeken. Derhalven mag menja men wordt genoodsaekt te moeten concludeerendat wy de waere route of vaerweg van meergemelde Capitain Schouten hebben gehouden en beseylddoch echter is het ook waerachtig dat wy van 't gesigt van 't voorschreven Honden Eyland gefrustreert en versteekeh synals- me- 1722. 16 Meu 143 mededat de verheyd of lenkte van 't Eyland Zonder grond('t welk van het Honden Eyland ontrent hon derd mylen geëlongeerd is) reeds ruym is afgeseylt, en dat men ook het slechte en effene water niet ont moet 't gene by uytnementheyd daer aen toe te eygenen is, dat men verscheydemaelen effender water gehad heeft in onse Kruystogt van Juan Ferdinandos Eyland naer het te ontdekkene land, 't welk van ons Paasch- land genaemd isdan wy heden bevinden te hebben. Dit alles dan dusdanig synde, soo werd dese Verga dering in aendagtige overweging gegevenof men Zuydelyker sal boegen tot ontdekking van eenig land dan of men by cours van West behoorde te continu eren tot soo lange toedat men van het slechte en effene water volkomene sekerheydheeften als dan eerst Zuydwaerds te stevenen. Op alle hetwelke met serieuse overweginge gelet synde, soo is met alge- meene toestemming verstaen en vastgestelddat men by den cours van West sal aenhouden en blyven sey len tot wy gekomen sullen syn op de longitude van 216 gradenof ten ware dat men het Eyland Zonder grond of het effene water eerder kwame te ontdek ken en te sien, om als dan soodanige verandering te maekenals de reden sal oordeelen te behooren. Al dus geresolveerd en gearresteerd in 't Schip en ten dage ut supra. (Was geteekend)Jacob Roggeveen, Jan Koster, Cornélis Bouman, Roelof Rosenoaal, Jacob van Groenevelt, CoRNELIS VAN AALST, WlLLEM WlLLEMSEN 17.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 92