zijner Schepen. Van lieyerlede bemerkte hij nu uit zijne eigene ontdekkingen dat Schouten verkeer delijk uit den geringen tigt der Zee uit het Zuiden besloten had dat er een vast land ten Zuiden liggen moestwant dat zulks aan niets anders toeteschrijven wasdan aan die menigvuldige Eilanden en Reven waarin zij als verward geweest waren» Geene kans ziende om dus ook langs dezen weg hun doel te hereikenbesloten zij den 3den Junij om naar het Va derland terug te keerenen om zulks (als wordende de terugreis om Kaap Hoorn om vele redenen voor hen ondoenlijk geacht) langs de Oost-Indien te onderne men ofschoon het blijkt dat zij zich het gevaar niet ontveinsden van als overtreders van het Octrooij der O. I. Compagnie te worden aangemerkt. Op dien te- rugtogt hadden zij met gebrek en ziekten te worstelen. Hunne eetwaren meest bedorven en bijna oneetbaar ge worden zijndebegon de scheurbuik verwoestingen on der de Equipagien aanterigten. Hiermede mengden zich zedelijke aandoeningen. De gouden bergen die zij zich beloofd hadden, waren nu uit het oog verdwe nen. De togt was mislukt. Mismoedigheid en welligt misnoegenwaarvan zich in het Dagregister een spoor voordoetmaakten zich van velen meester. Zij ont dekten echter nu en dan eenige onbekende, onder an deren de Boumans Eilandenen waren op den 18den Juli] gevorderd tot op 2 gr. 4m. Z. B. en 165 gr. 50 m. gegiste lengte. Het getal der dooden was toen reeds twintig. Doch hier eindigt dan ook het MSS. Jour naal van Roggeveen. Is hij door ziekte verhin derd geworden hetzelve voorttezetten of heeft hij om de- xxi. deze of gene reden het overige bij zijne komst te Ba tavia vernietigd? Het is ons onbekend. Volgens de Tweejarige Reize zeilden zij langs de Noordkust van Nieuw Guineapasseerden meer dan vijftig kleine Eilanden wierpen den 31 Julij het anker uit by Arimoa en Moa waar zij goed ontvangen wer den en kwamentusschen Nieuw Guinea en Gilolo dooreindelijk op. den 9den September te Japaraen zich daar eenigen tijd ververscht hebbende, op den 4den October ter reede van Batavia. Doch hier wachtte nu onzen Roggeveen de grie- vendste teleurstelling. Op dienzelfden dag vaardigde de Gouverneur-Generaal Zwaardecroon een Last brief uit op de Heeren Jacob Willem Dubbel dek op Secretaris der Hooge Regering, Michiel Westpalm, Commandeur en Equipagiemeester en Arnoldus Abeleven, Sabandaer enLicentmees- teromingevolge het geresolveerde in Rade van Ne- derlandsch Oost-Indien van den 22 September bevo rens Arrest te leggen op de beide Schepen de la dingen en de Schepelingen, en terstond alle de Scheeps» papieren van hen aftevorderen. De gemelde Heeren yoldeden aan dien last. Zij voeren naar dè Sche pen die even te voren het anker hadden laten vallen, en maakten Roggeveen met hunne commissie be kend. Stoutmoedig en mannelijk gaf hij ten antwoord: dat hij gaarne met den Heer Gouverneur-Generaal daarover wilde spreken doch dat hij o»i geen waarom de ori- ga- XX.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 9