12
en Mei van het loopende jaar werd weder de aan
winst gedaan van vier Ronieinsche Penningen, eene-
Munt van Madelinuszeven entwintig oud Gallische
en Noordsche, twee Munten van lateren tijd en acht
uitgesletene en onkenbare, stukjes*
Vergeeft het mij M. H.indien ik uwe aandacht
tg lang bepaald heb. bij den oorsprong dezer verzame
ling doch ik meendat het belangrijk is dien oor
sprong genoegzaam breedvoerig aan te wijzen om des
wege in volgende tijden zooveel mogelijk allen twijfel
weg te «nemen.
De verzameling, waarvan het Genootschap thans in
bezit isbestaat in de volgende Muntente weten
1ste afdeel-tog.
Romein soke,
Twee Familie-Penningen, van de Geslachten
L. Postumia en Vettia. (Plaat I, No. 1 en 2)
Een van Marcus Antonius(No* 3)
Een van Vitellius, (No. 4)
Een van Vespasianus(No. 5)
Drie van Domitianus(No. 6)
Drie van Trajanus, (No. 7)
Vier van Hadrianus, (No. 8)
Een van Antoninus Pius, (No. 9)
Een van Annia Faustina Senior, (No. 10)
Een van Marcus Aurelius(No. 11)
Vier
13
Vier van Commodus(No. 12)
Twee van Septimius Severus, (No. 13)
Een van Julia Domna, (No. 14)
Twee van Antoninus Caracalla, (No. 15)
Een van Elagabalus(No. 16j
Twee van Severus Alexander, (No. 17)
Drie onzekerewaaronder twee van Commodus
schijnen te zijn.
Alle deze Penningen zijn zilveren quinariiwaar
onder er weinige voorkomen met opmerkelijke of zeld
zame tegenzijden. Alleen verdienen te dien opzigte
uitzondering de Medaille van Commodusmet de beel
den van Jupiter en den Keizer op de tegenzijde, en
die van Julia Domnamet Venus Felix tot omschrift
op de keerzijde
Behalve deze voorgaande zijn ook nog aanwezig een
fragment van eene bronzen Medaille van de eerste
groottezoo het schijnt van Commoduseene kleine
bronzen van denzelfdenen eene dito onzekeredie
van Postumus schijnt te wezen.
Het verdient opmerking, dat ook deze Penningen
in denzelfden kring besloten zijn als alle voorgaan
de opsporingen hebben aangewezen en zich niet ver
der dan Tetricusdie tot het jaar 273 geregeerd heeft,
uitstrekken.
Al-
l
T. E. Mionet, de la rarcté et du prix des Medailles
Roraaines, pag. i54 en 187. Edit. iSi5.