22 lste soortmet het hoofd van de 6de soort tot tegen zijde. Op de 8ste, het hoofd van de 7de soort, meteen kruiswaar boven een vliegende vogel op de keer zijde. Op de 9dedezelfde afbeelding als op de 8ste soortdoch het hoofd zonder kruis voor zich. Op de 10deeen hoofd als de 6de en 8ste soortmet eene staande figuur een kruis of eene bloem naast zich heb bende voor tegenzijde. Op de 11de soort, het hoofd van de 10de soort met een' opgerolde slang of draak aan de tegenzijde. Eindelijk op de 12de soort een kruisen op de tegenzijde twee door elkander ge plaatste triangels met een kruis in het midden. (Zie pl. 2 en 3 no. 23 tot no. 54.) Ofschoon ik wel getracht heb deze Penningjes ten ge- talie van 135, in klassen te rangschikken (s) (bij welk getal nog kunnen gevoegd worden 23 stuks gelijksoor tige Muntendie uit hoofde van derzelver uitgesleten en onkenbaren staat niet hebben kunnen geklassificeerd worden) zoude men echter verkeerd doen te gelooven dat alle de onder dezelve klasse gerangschikte Munten volstrekt eender van stempel waren. Het is in tegen deel duidelijk te zien dathetzij door onkunde van de stempelsnijders, hetzij door onachtzaamheid of verkeer de 23 Se navolginghetzij door vervalschïngmenigvuldige afwijkingen van den waren stempel hebben plaatst ge had en het eerste Type dikwerf geheel is verbas terd. Men kan zich evenwel daarover in die tijden van onkunde en teruggang van alle kunsten en weten schappen geenszins verwonderen. Het zal uwe opmerkzaamheid M. Hintusschen niet ontgaan zijndat al de laatst vermelde Munten hoe onvolmaakt dan ook derzelver bewerking moge wezen door het teeken der volmaaktste Godsdiensthet kruis worden gekenmerkten dit zalzoo ik vertrouw UL met mij de overtuiging geven dat deze Munten af komstig zijn van een volkdat de leer van Christus reeds omhelsd had. Het is voornamelijk op dien gronddat ik dezelve geene herkomst meen te moeten toekennen dan na de tijden van Clovisen de meerdere uitbreiding, die alstoen van het Christendom onder de Frankische vol ken plaats had. Tot wat waarde en onder welke benaming dezeMun- tenvoor zoo verre dezelve als van Frankischen oor sprong kunnen beschouwd wordengangbaar zijn ge weest, is nog moeijelijker te bepalen^ Le Blane, in de voorrede van zijn aangehaald wérkna gezegd te (s) Er zijn van de ïste soort 7 stuksvan de 2de 75van de 5de 1van de 4de 6 van de 5de 32van de 6de 1 van de 7de 1van de 8ste 2, van de gde 4, van de 10de 2, van de 11 de 1 en van de 12de soort 5 stuks aanwezig. Onder de tweede soort bestaat zoo veel verscheidenheid, dat het mij nuttig is voorgekomen er 16 stuks te doen afteekenen, van de 5de soort zijn er om dezelfde réden vijf, en van de gde twee in plaat gebragt. f t (f) Deze bevinding bomt overeenr met de aanmerking bij Camden* hier voren reeds aangehaald.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 15