36
Na het voorgedragene vermeen ik het overbodig te
zijnde bedenkingen te bestrijden van den Heer
Hisely, voorkomende in zijne beoordeeling van het
ver-
37
verdienstelijk werk van den lieer van Bolhais,
de Nöormannen in Nederland (onlangs opgenomen in
het 2de Nuinuier van het drie-inaandeJijks Tijdschrift),
dat namelijk) ten tijde der Noordsche invallen) Wal
cheren nog niet als een reeds welvarend of zelfs be
woond Eiland zoude bestaan hebben maar dat door de
benaming van Walacra, zoo dikwerf in de geschiede
nis van dien tijd voorkomende, een geheel ander Ei
land zoude gemeend zijngrondende dit vermoeden op
het, zoo ZEd. zegt, hem van goederhand bekend ge
Worden gevoelen van wijlen den Heer Yerheije van
Cit-
V 1
Twee onkenbare koperen Romeinsche Penningjes.
Twaalf Frankische of Brittannische, waarvan een van de eerste
acht van de tweede, een van de vijfde, een van de zevende en
een van de negende soort, hiervorcn omschreven.
Een dito van gelijksoortig metaaldoch met afbeeldingen die nog
niet zijn voorgekomente weten een kruis met cirkels aan de
vier punten, en op de tegenzijde het vierkant van de ïste soort,
met een dubbelde rand en een St. Andries-kruis in het midden
de hoeken door stippen gevuld. (Zie pi. 3 no. 55.)
Een zeer merkwaardig Muntje van biljoen of slcgt zilver, hebbende
aan de voorzijde een gekroond hoofd met den tak van een plant of
boom voor zich en eenige letters daar tegen over; terwijl op de
tegenzijde, in een omparelden rand een monogramme is geplaatst,
veel overeenkomende met dat van bet gouden Muntje van den
Muntmeester Deorerius hiervoren vermeld. (Zie pl. 3 no. 56.)
In het Magasin Pittoresque2de 4eel, Paris i834, komt on
der de Merovingische Munten, pag. 85 no. 6, een tiers de sol d'or
voor, dat door Bouteroue op naam van Chérébert is geplaatst
doch met meer waarschijnlijkheid aan zijn broeder Sigebert wordt
toegeschrevenwaarvan het hoofd mede een soortgelijken tak voor zich
heeft, welke men als het bijzondere kenmerk: der stad Bagnols in
het Zuiden van Frankrijk opgeeft.
Het op onze Munt voorkomende monogrammewaarin eene S. dui
delijk en als de voornaamste letter wordt onderscheidendoet mij tot
het gevoelen overhellen om ook dezelve aan Sigebert IKoning van
het Oost-Frankische rijkgeregeerd hebbende van 563 tof 5~j5toe
te kennendoch als dan is deze Munt van het Merovingische stam
huis ook daarom bijzonder, dat dezelve niet van goud is.
De
- 1
De overeenkomst van het monogramme, doet mij dan tevens den
ken dat de gouden Munt van Deorerius ook aan Sigebert behoort
terwijl dit gevoelen niet weinig versterkt wordt door de aftcekening in
de adversaria van Mr, K. K. Reitz eener soortgelijke Munt die vroe
ger iu Middelburg aanwezig en ook welligt van Domburg herkomstig
washebbende aan de eene zijde het hoofd met een omgekeerden tak
voor zichaan de tegenzijde hetzelve monogramme der Munt van
Deoreriusdoch met het omschrift Venemius M.
Vijf Noordsche Munten, waarvan twee als bij Birch e rodpag.
35 no. 3en drie met geleliede kruisen.
Drie niet te ontcijferen Munten.
En een Grafelijk Muntje, waarschijnlijk van Floris IIIals bij
Alkemade Pl. XUi.
Te gelijker tijd zijn mede gevonden eenige kleine voorwerpen en
Qrnamentenalsmede een stukje gesmolten Looddat blijkbaar in
het zand is uitgeloopen en alzoo welligt als een bewijs kan worden
aangenomen van de verwoesting door brand, der eenmaal daar bestaan
hebbende aloude woonplaatsen onzer voorvaderen.