42 hulp uit Henegouwen en Vriesland in; doch Rollo versloeg ook deze* De verbitterde Moorman wreekte zich op de inwoners door het gruwelijk verwoesten en platbranden van geheel Walcheren, waarna hij het Ei land verliet. Het was deze ongelukkige gebeurteniswaarin oQk de tweede verwoesting van dezen oord ligt opgesloten welke ik keb willen aantoonen, als bevestigd wordende door de gevondene Frankische en Noordsche Munten* Deze houden ook met dat tijdstip op, en de laatste Carlovingische Munt is van Karei den Kalendie in 877 stierf* (m) Eerst honderd jaren later wordt er in de geschiede nis weder melding van Walcheren gemaakt; doch het blijkt nergensdat het tegenwoordige Domburg zich zoo spoedig hersteld heeft. n De 43 De Heer Cannegieter zegt in het slot van zij nen reeds aangehaalden brief van den 27 December 1741 9 Het ie mijns bedunkens onvergeejlijk dat on- 9 ze Historieschrijvers en Penningknndigen deze Me- dailies zoo veracht hebbenwaarvan ik alleen bij eenen Franschen schrijver en eenen Italiaan gemeld 9 vindeZoo dan deze bijdrage, M. H.kan mede werken om dit verzuim in het vervolg eeniger mate te herstellenzal ik mij meer dan genoegzaam be loond achten. (l) Yan Loon, 2de Deel bl, io5. (m) Het verdient bijzondere opmerking dat deze twee aangewezene tijdperkente weten het Romeinsche tot het jaar 275gevolgd door langdurige vergetelheidhet Frankische' tot 874gevolgd door verge telheid gedurende eene Eeuwzoo geheel overeenstemmen met de slotsommen welke uit de oude geschrevene gedenkstukken worden ver kregen zoo als in het verdienstelijke werk van den Heer J. a b Utrecht Dresselhuis, de aloude gesteldheid der Provincie Zeelandopgenomen in de Nieuwe Werken van het Zeeuwsch Ge nootschapook nog onlangs is aangetoond. Ook omtrent het oude handelsverkeer dezer streken met het binnerdandmet Brittannie met Frankrijkmet de Noordsche vol- ke- kerenzoude er uit de vermenging van zoo vele onderscheidene mun ten belangrijke gevolgtrekkingen te maken zijn de haven welke in die tijden aan de noorderkust van het Eiland Walcheren bestaad heeft, is welligt een der voorname punten van overlading tusschen de zee- en de rivier-schepen geweest; de betrekkelijk groote menigte van munten van DuurstedeWelke in het strand zqn gevondengeeft aan leiding om aan eene drukke handelsbetrekking tusschen dit Eiland en de Utrechtsche steden te denken; waarschijnlijk zoude dan ook Jr. van Asch van Wgck, in zijn verdienstelijk onlangs in het licht gegeven werk over hel oude handelsverkeer der stad Utrecht, van deze bijzonderheid hebben gebruik gemaakt, indien dezelve Z. H. Welg. ware bekend geweestofschoon het te verwon deren is, dat door dien Heer geene melding gemaakt wordt van de vo tive Steenenaan de Godin Nehalennia, meestal door zeevarende en handeldrijvende personen gewijd; welke Steenen men nogtans met volle regt als de oudste gedenkteekenen van onzen buitenlandschen koophandel vermag aan te merken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 25