<t 5 M a ti h a e s T. III. p. 695. Ed. in 4to.geschreven den 14 Januarij 1647, fen dus slechts negen dagen na de ontdekking der Domhurgsche steenenwaarin gezegd wordtdat nevens dezelve ook gevonden zijn eenige Penninickens op d'eene zijde hebbende hoofden vaii d oude Roomsche Keysetsop een van dewelke slaat epn burght welke is het -papen van Domburg" Het zal niet noodig zijn dit laatste gevoelen waarbij het hoofd van eenen Romeinschen Keizer met het wapen van Domburg vereenigd wordttegen te sprekeneen altaartempel of andere soortgelijke uit- gesletene afbeelding op de tegenzijde des Pennings zal wel denkelijk aanleiding tot deze misvatting heb ben gegeven. Vredius in zijne Hisloria Comitum Flandriae (a) en Smallegange in zijne Chronijk van Zeelandgeven de afbeelding van dertien Romeinsche Medailles, met de beschrijving van dezelve en van nog zes soortgelijkealle bij of omtrent de Nehalennia gevonden. Van deze munten waren er 3 zilveren Consulaire; 2 dito van Vitelline; 1 fraaije bronzen Medaille van Trajanus; 1 zilveren van Faustina; 4 dito van Septimius Severus 1 dito van Antoninus Caracalla 1 dito Van Maximinus 1 dito en 2 Bronzen van Postumus 1 bronzen van Victorinusen 2 dito van Tetricus de de zilveren Munten schijnen alle qujmatrii te zTjrr ge weest. Behalve deze zijn fender aan de plaat bij Vredius en Sm al legman ge nog gebragt dc af beeldingen van drie kleine, ond-Gallische of No.ordscke Munten, waarvan de beschrijving bij geen van beiden voorkomt; doch die blijkbaar behooren tot die poort, waarover ik straks zal spreken. In 1684, toen men ten veesten van Hamburg de ver meende vloer van den Nehalennia tempel ontbloot zag en aldaar, volgens het verslag van den Predikant A. van der SI not, (i) het Victorie beeld ontdek te werden er in de nabijheid verscheidene meest ko peren Penningen ^ettingjes Ringen en andere klei nigheden gevonden. Door den storm van nieuwjaarsnacht van 1687 werden twee Begraafplaatseneeri ten westen en een ten oosten van Domburg ontblootwaarin men soni- inige lijken vond, die koperen Kettingen met Pennin gen daaraan om den hals haddenterwijl ook door gaans geld in de kisten gevondep werd. Verder oost waarts waren de woningenzoo men meendeder ou de Gothen gelegenwaar omtrent men voorts kan na zien den Tegenwoordigen Staat van alle Volkerenhet 20ste deel, pag. 222. Jammer is het voorzekerdat men zich niet toege legd heeft om de gevondene Munten bijeen te ver- za~ (a) Pars Prima, sive Flandr. Ethnicain addit. pag, L. sqq. fl j - Z V' 4 1 Tcgenw. Staat van alle Volken20sle IX M. 222 e» volg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 6