18 VOOR BE BIGT. *jen inylopd van de wetten der natuurzoo vel® ver anderingen in samenstelling en gedaaqte heeft on dergaan dat daar aan de vernietiging van vele zöp- danigp kunstgewrochten is toe te schrijven en van gpdere te verwachten is Haar verder bet groot belang om dezelvezoo lang mogelijkt^ doen voortdurendaar uit blijktdat de Volken welke van zoodanige voorwerpen of van derzelver modellen zijn verstoken geweest, geene, of slechts geringe vorderingen in de beoefening der 8choone kunsten gemaakt hebben j Zoo vraagt het Genootschap 1. Welke zijn, volgens natuurkundige gronden, dfeT oorzakendie eene zoo noodlottige uitkomst "heb ben veroorzaakten nog te weeg brengen 2» Kan het menschelijk vernuft uit de kennis dier bobzaken ook die der middelen ontleenen om dit ver val tegen te gaanen aldus de kunstgewrochten van vroegeren en lateren tijd, langer dan tot dusver geschied isvoot derzelver geheelen ondergang te bewaren zoo jawelke zijn die middelen Deze vraag niet beantwoord zijndeis bij het Pro gramma van 1837 ingetrokken. •mt.-aég il bitj'riiu untfc lib XCVII. Het Genootschap vraagteene opgave van de voornaamste hooge Vloedenwelke sedert de vroeg ste tijden in Zeeland zijn waargenomen; van derzel- ver juiste hoogte boven het gewoon hoog water-peil van Vöa&BElU&TV fd van de schaden en rampenwelke iedef dër^et 3 aD daar heeft veroorzaakten van de wijzelïoe dié schaden daarna weder zijn hersteld gewordenVoorts eene vergelijking van de toenmalige hoogte der Dij ken met derzelver tegenwoordige van tijd tot tijd vergrootte hoogteten eindet daaruit eenigermate te kunnen opmakenof het thans zoo algemeen gevoe len met de waarheid overeenstemtdat zulke bui tengewone hooge Vloeden thans niet slechts meer malen terugkomen maar ook veel hooger dan te vo ren loopen, met ontwikkeling der waarschijnlijke redenenwaaraan men zulks heeft toe te schrijven Ook op deze vraag is geen antwoord ingekbmèn zij is mede bij het Programma van 1837 ingetrokken. XCVIII. Daar de voormalige Koophandel in Zeeland en desZeïïs lotgevallenniet1 slechts uit een geschied kundig oogpunt, een grondigonde'rzoekwaardig zijn; maar eene oordeelkundige beschouwing daarvan welligt eenige nuttige wenken zoude geven tot op beuring van denzelven uit den tegenwoordigen staat van geheel vervalzoo, vraagt het Genootséhap: ri Èene geschied- en' 'oordeelkundige beschouwing fifi'ï ulilTi v f-.Pun. - (tóvifisblooff ou ioï Brnfinla van den Koophandel in Zeeland van de, vroegste rlcca» x:i xioKBÏffOlïU'jdog &h s ibno^ul Inden tot op heden. >D dais furnnav lad iuv n; t ogK^h'ioov nnAM l ar pok dgzé vfcaagi niet beantwoord* werdv is Zij niet weder voorgesteld. Bij-het Frogramhia van 1837 zijn dfê Volgende 'el x\ - .'■L.ti .1" I .ri,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1839 | | pagina 11