80 Het geheelwaarop wij nader moeten terugko menkoint alzoo volkomen overeen met de zooge noemde matronensteenen. Afbeeldingen ervan zijn bij Gargox en Caxxegieter. Het opschrift is even wel duister. Smallegange zeidebl. 671, het is zoo «vergaan dat men het niet lezen kan en Gargox II bi. 11»er is niet een leesbare letter." Dit is evenwel te sterk uitgedrukt. Men schijnt toch uit de nog overge bleven trekken de volgendelegendetekunnenvormen: x e i ii a l i of x e e ii a l i e x. i m. i n i M en deze oplossen in: Matronisxeeüaei(nes) f.x ui[perio) i.xj..., lulentm(erito). 21. abcd. PI. XII. Op de voorzijde heeft men weder den outaartempcl inet ééne Godinge zeten op een troon zonder leuning, maar met cor- nua copiae versierd. Andere, meer uitvoerig bewerk te hoornenprijken op de zijkanten. De Godin heeft korf noch hond bij zich, maar schijnt iets op den schoot te houden. Op het dekstuk ziet menop de gewone sprei eene straalvormige figuur met overblijfselen van andere voorwerpen. Het opschrift is te geschonden om er veel stel ligs van te maken. Men kan aanvullendeae xe- halaexkiae q., vipSAXiDs of LiBAxius enz.maar het is hiermede nog niet duidelijker.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 100