82
rank met zware trossen, en regis een'pijnappel tus-
schen twee andere vruchten boven eenig gewas.
Op het dekstuk ligt eenig onbestemd voorwerp
en relief.
Het opschrift is
Dqae 2Ve/taLEr*iae c[ajus) f.xomsranius verits d. n.
(rledit dedicavit of dono dedit).
l)c steen is afgebeeld bij Smallegange onder n°. 6,
Gargox I. 139, n°. 1 en Cakjsegieter.
25. a h c. PI. XIV. Ten onregte heeft men
gezegd dat dit monument bijzonder groot is; het
behoort veeleer tot de kleinere. l)e voorzijde biedt
weder den oulaarlempelwaarin de Godin is geze
ten met vruchten in de handen, links staat een
korf met ooft; regts zit een hond.
De zijkanten hebben vazen met lofwerk.
Het opschrift is:
I)EAE NEHALEOTIE SERVATUS TIIEROYIS FIEIü(i) V. S. I,. M.
Tusschen deze gewone slotletters zijn enkele kleine
re mogelijk het naamcijfer van den beeldhouwer.
De steen komt voor bij Smvllegakge hl. 671,
Gargos II. 12, Keysler p. 248 en W. Goeree
Kerk- en IVer. Gesch. bl. 154.
26. a, b, c. PI. XÏV. De voorzijde van dezen
steen heeft een' oulaarlempel met gecannelleerdepi
lasters waarin de Godin, cn wel in eene zeer merk
waardige houding staatmet den linkervoet op den
voorsteven van een schipen houdende met beide han
den eene ooftscliaa!. De hond zit aan hare regterzijde.