98 deze worden teruggcbragt. Velen er van zijn.se/ta- penstellen vroeger ten dienste der herders op de schorren opgeworpen. Tot deze bebooren op Wal cheren die in den Vrouwenpolder, bedijkt ten jare 1247, op Schouwen die te Eikerzee in de zelfde eeuw afgesloten zoo wel als de slelbergeu op Philipsland en in den IVilhalminapolder. An dere hoogten zijn verlaten molenbergen. Do ei genlijke vliedbergen komen alleen voor in de aller oudste gedeelten der Provincie en zijn kegelvormig. De grondslagen bobben eene middellijn van 3040 el bij eene hoogte mm nog van 1015 el. Vroeger toch waren zij lioogerwant de grondsoort waar uit zij zamengesteld zijn is tot op de derrielaag dezelfde, hetgeen op de rondom liggende landen het geval niet is, en komt daarenboven ook meest overeen met die van den onderbodem die gemid deld 3 el dieper ligt. De oorspronkelijke hoogte kan dus tot 17 of 18 el hebben bedragen terwijl de hoogste stormvloeden ook nu nog niet de helft bereiken. Over het geheel zijn zij dus vrij steil, en biedt de bovenste vlakte eeuen te geriugen om trek aan, om te kunnen aannemen, dat zij werden opgevoerd ten einde er woningen op te bouwen. Om deze reden hebben sommigen wel eens ver moed dat zij oorspronkelijk grafheuvelen zijn ge weest, waarmede in verband staat betgeen de over levering van dien te Aagtekerke zegt, namelijk, dat onder denzelven een man begraven ligt. Deze berg, 8 ellen hoog, ligt ten N. W. van het dorp en is, zoo veel ik weet, nog niet onderzocht. Er is

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 118