vooreerigt. ix hunne krachtdadige tusschenkomstin Maart 1843 verblijd door een besluit van heeren Directeuren dat van dezer onbekrompenheid in het bevorderen van het voor de wetenschap nuttig geachte getuige nis geeftwant het hield in, dat de vereischte pla ten zouden worden geleverdterwijl de wijze van uitvoering genoegzaam geheel aan mij werd over gelaten. Ten einde nu te toonen dut ik een zoo verserend vertrouwen van de zijde des Genootschaps van mij nen kant icist te schatten besloot ik zorg te dra gen dat er op 's Genootschaps naam iets degelijks zou worden geleverden vermits ik niet bij magte was om zelf zoo iets te bezorgenwendde ik mij om raad en bijstand tot mijnen letterkundigen vriend L. J. F. Janssen te Leiden, medelid van het Genoot schap, die mij in mijn vertrouwen op zijnen ijver voor de wetenschap ook niet teleurstelde. Ilij nam toch de waarlijk niet gemakkelijke taak, om de ge- wenschle afbeeldingen onder zijn opzigt in gereed heid te laten brengen, gewillig op zich, en hoe hij zich van dezelve gekweten heeftzal men uit de voortref- feljk uitgevoerde platen zelve het best kunnen leeren kennen terwijl ivij overigens ten aanzien derzelve verwijzen moeten naar het voorberigthetwelk hij beloofd heeft aan zijne beschrijving der gedenkstee- nen te zullen vooraf zenden. De pluten zijn trouwens niet het eenige waarvoor wij hem dank zijn verschul digd. Ook zijne beschrijving en opheldering moet met een woord vermeld worden. De h eer Janssen was onder mijne beoordeelaren ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 11