102 bedekt met figurenbetzij een gevolg der verslce- ning zelve, betzij op andere wijze aangebragt. De onderkant is glad bewerkt. De beer Reuvers leide er uit af, dat bij vroeger tot een gebouw bad be hoord en naderhand in een cippus was hervormd. Dit laatste kan betwijfeld worden. 2. Onderscheidene brokken van handmolenstee- nen van Andernachschcn tras. Zij kunnen eene middellijn hebben gehad van 4 en 5 palm bij eene dikte van 2 en 3 duim. Zij hebben in bet midden eene ronde opening. Een derzelve had een op- staanden rand. 3. Fragmenten van gebakken aarde. 0. Een stuk van eene oude dakpan vermoedelijk Romeinsch. b. Scherven van vaatwerk van meer of minder fijne bewerking, gedeeltelijk met kleine versierselen en schilderwerk. Slechts eene scherf beeft eenig verglaassel. c. Een fragment van eene kruik van bruinach tige aarde, aan de buitenzijde geel geschilderd en met zeer goed glazuur voorzien. d. Eene kleine schijf van roode aarde of zoo genoemde spinsteen, met een rond gat in bet mid den. Vg. Klemm s. 52. Jarssen Germ, en Noord- sche Mon. te Let/den bi. 57. B. Metalen Voorwerpen. 1. Een bronzen vingerring van grove bewerking.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 122