109 van meeningen niet zóó verdoold raken, dat men geen uitweg meer weet te vinden, dan zal men moeten doen zoo als voorheén de reiziger deed die, de gewelven van Diana's tempel willende bezoeken vooraf zijnen draad aan een bepaald punt vasthechtte. Alvorens dus eenige proeve van verklaring te wagen zuilen wij moeten trachten eenige beginselen te op IVag. I. 7)brengen haar tot de Moedergodinnen; Kkys- ler en YVesteadorp Gehrd. N. MythI., 98)tot de Neb en of Waternymphen, de eerste noemt haar de Bes c berm- Trouw der Schelde; Guüius, (in Hesselii antiq. inscrtam. Gr. quetm LatLeov. 1731 app.p. 45) en Leibnitz, Oeuvres t. Y, p. 501), daaientcgen zien in haar de Waal godin; vak Cruysselbkrgen Verhvan het Z. Gen., D. II, bl. 44), de Godin van Helium; en Verheyb vak Cltters (bij Pougens) de Be schermvrouw van de Lene in Engeland. Cannegieter kon het met zich zeiven niet eens worden. Eerst was zij bij hem Hclii nympha Brittenh. p. 15)later üca amnis qui olim fuit eo in loco Postumus p. 139). Eindelijk (in zijne nog onuitgegevene Verhh.) leidt hij den naam af van ne, nieuwiul, helstroomen den uitgang enniaen wil, dat zij naam en oorsprong gehad zal heb ben van ccnc nieuwe vaartwaardoor men Rijn Maas en Schelde nabij den Oceaan had vercenigd en waaruit men van uit Duitsch- latul en Frankrijk op Britlannie handelde! Volgens L. Pil. C. vak den Bergh [Nederl. Volksoverl. bl. 183) is zij eenvoudig eene Zeegodin; volgens Roijaards Geschder invoeriny en vestiging van het Chr. in Nederl.Ulr. 1842, bl. Gl), de beschermster der zeelieden en de bestuurster van wind en zee; volgens Bilderdyk Gd. F., I. 249), en Westerhoff, [Aautt. op Arends' Gesch. der N'oordzcckD. II., bl. 448), Zeegodin, ja; maar tevens Jagt- Godin en Maan. Cu. Pougens, [Uoutes et conjcct.) zegt dat zij niets anders was dande Pa tr one s des handels der markten, doch G. Kle.mu GcrmAlterlhhs. 3G0) stelt haar bepaaldelijk aan het hoofd van den Zeehandel; en A. G. B. Schayjss (Les Pays-Bus a cant el du,rant la domination Romaine Tom. !L, p.270, Brnx. 1838), verklaart, nog al bestemder: qu'elle était invoqnée coimuc la protectrivc du na oigaleur dans les parages de la Zélande.''*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 129