x voorberiot. iceest en zoo ieel uit zijn advies als nit onze vroe gere en latere briefwisseling teas mij hekenddat hij de Zeeuwsche monumenten in een geheel ander licht beschouwde dan waarin ik ze geplaatst had door ze overeenkomstig de vraag in zamenhang te brengen met de volksoverleveringenberigten van oude schrijvers enz. Daarenboven was hij in het bezit van hulpmiddelen tot verklaringdie voor mij ontoegankelijk waren geweesten wist ik, dat men gaarne ook zijn gevoelen over die eeuwenoude steenen te gelijk met het mijne zon vernemen. Terwijl de platen toerden afgedrukt wendde ik mij dus op nieuw tot het hoofdbestuur van het Genootschap en ander maal met den gewenschten uitslagvermits deszelfs geëerde voorzitter zelf den heer Janssen uitnoodigde tot het geven van eene beschrijving der gedenkstee- nenvergezeld van al die oudheidkundige rncdcdee- litigen en opmerkingenwelke hij mogt tneenen tot opheldering van het geheel te zullen kannen dienen. Ook hieraan gaf de heer Janssen gehoor en het na tuurlijk gevolg van dit een en ander was derhalve dat de platen op meerdere wijzen verkrijgbaar zou den worden gesteld. Voor wien ze verlangde alleen met epigraphische en andere opmerkingenzouden zij verkrijgbaar zijn met de beschrijving en ophel dering van den heer Janssen. Wie ze verlangde in verband met de Godsdienstleer der aloude Zeelanders zou ze zich met mijne verhandeling kunnen aanschaf fen. Met heider teksten zonden zij voorkomen in bet 2e deel van 's Genoolschaps Nieuwe Werken. Eerst na al deze overeenkomsten kon het druk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 12