118 Inzonderheid is ten dezen Beda's mededeeling op te nemen; want de vraag eens priesters aan den Norlhumberlandschen vorst Edwin, wie bet eerst het Heidendom verstoren moest? drukt hij uit met de woorden: quis aras et fana idolorum cum septisquibus erant circumdata primus pro- fanare deberet?" Die vraag gescliiedde in 627, of 628. Nu weten wij dat destijds liet Angs. hearg vertolkt werd door fanum, en vernemen derhalve dat die heargas of harucain omtuiningen be sloten waren. Nu weten wij al verder door den Ep- ternachlschen abt Theoerid dat Willebrord op Walcheren 2) een fanum en dus een hearg ver woestte, 3) hetgeen wederom tot hetzelfde besluit leidt, dat wij in den zoogeuaamden Nehalennia- Mone II. s. 52. ï)e laatste maakt hierbij de opmerking, dat ook de oudste Duitsehe kerken Laubcn genoemd werden. In Zweden enz. gaven de omtuiningen den slotklank tuna zoo als in Sigtuna iSoltuna Torsluna enz. Vanhier het Eng? t own. In Jutland en elders waren het weder de gaarden hij de Franschen Jar dins t zoo als OdsgaardUlyngaard Vorgaard enz. in de nabijheid van Wyborgwaarbij men onwillekeurig denkt aan Asgard Midgard enz. Dc Zeeuwsche uitgang kerkeook daar waar men het woord niet in de gewone bctcekenis kan nemen schijnt almede hiertoe te belmoren hetzij men het afleide van het Oudduitscho ërchanheilig; hetzij men denke aan kerigen keerenafsluiten, omheinen. Welligt komen wij op dit punt nog terug. Alleen merken wij nog op dat de wijze van Godsvereering vermoedelijk welligt ook op deze benamingen invloed oefende. I/ist. Eccl., Lib. II. 13. 2) Gewoonlijk zegt men te Wcstkappolle doch ten onregte daar deze plaats van jonger dagteekening is. 3) Diverlit in insnlam Walachriam intravit fanum, in ora situm murltima f Vita IViltclrordi c. 24.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 138