125 lijke Morinen toch door hen meer zuidwaarts ge drongen besloegen sedert groot endeels het gebied, dat na de invoering van het Christendom dedioecése van Terouanne uitmaakte, welke later gesplitst werd in de Bisdommen van Iperen St. Omer en Boulogne. Ten noorden er van lag het littus Saxo- nicumnaderhand pagus Flandrensis geiieeten omvattende Vlaanderen's zeekusten tol aan Antwer pen toe, henevens de Zeeuwsche eilanden. In de zen hoek vermengden zich van lieverlede de heide toen naburige stammen, en te gelijk met de Alrekulen werden zij gezamenlijk door de Romei nen cijnsbaar gemaakt en lot hun Belgium secun dum gerekend. In de laatste helft der 3e eeuw vinden wij der halve in Zeeland en Wes t v 1 a a n deren Morinen en Menapiers door elkander, en wel onder den in vloed der Romeinscl.e beschaving; waaruit volgt, dat men, ter beoordeeling van het tot dit tijdvak bchoorende, voornamelijk hel oog zal moeten ves tigen op hel aangetroffene in de ruimte tusschen den Westelijken Rijnoever van Bonn lot Nijmegen en langs de zeekusten van af ZuidhoUand tot aan Boulogne. Maar in het laatste vierdedeel van die eeuw werd de tractus Belgicae et Armoricae verontrust door Franken en Saxenzoo dat Cakausios ten jare 28G bevel ontving lien van daar te verdrijven Hij bragt Ei'tropii's L. IX,, cap. 21, Quod Franci ct Saxojics infes- tubant.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 145