131 Ms. in Bibiiot/ieca Coheliana waarin de afgod den naam Wale her draagt Wij zien derhalve dat de middeleeuwsche schrij vers ons ten dezen niet zoo zeer mededeelen het geen er bestondals wel het elders aangetroffenc ook herwaarts overbragten. Dat de Mercurius- vereering op Walcheren op het eind der 7e eeuw in zwang was is ten minste twijfelachtig. Al leen zoo veel schijnt zeker, dat het Heidendom er toen nog in volle krachtwas, en dat Wielebrokd er een afgodsbeeld vernieldehetwelk even zoo wel een Hercules of een Neptunus kan hebben voor gesteld die wij weten dat er drie eeuwen vroeger werden gehuldigd, als een Mercurius, die eerst vier eeuwen later genoemd wordt. Wij ontkennen intusschcn niet, dat ook de begrippen in drie hon derd jaren merkelijk kunnen en zullen veranderd zijn: maar bij de toepassing der latere volksbegrip pen mag het opgemerkte niet worden voorbijgezien. De slotsom van het onderzoek tot hier toe is der halve dat de oudste alsmede de religieuse gedenk stukken belmoren tot den tijd toen hier, onder Romeinsch oppergezageen Keltisch-Germaansche bekeeren totten Kersten gelovedaer vant hy een beelde ge- raaect nae Mars den Afgodedat de luiden aidaer in groter eeren offerden welc beelde dese Ileylige Biscop te ma el brac .ende vernieldetenz. Eïndids (.Chron. Zeel. Lib. II., p. 136), las er bet volgende: Testes quoque sunt Ecclesiae quas per singula loca construxit (Wil'lebrordus). Et sictrt Walacriae Idolum Mercurii, Waicher nomine, rejecitEcclesiam Dei conseeravitut illic Westcoppellisuli Idolum adhuc ostenditvrpatet."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 151