133 occupatae sunt ssptemcastra HerculisQuadri- burgiumTricesimae, Novesitnn, Bonna, An il tennacum et Bingio." Libakius de lofrede naar van Jultaar dien logt beschrijvende zegt z&tzficllvz. /j-lv £7T< ctjtov üxectvóv' ttoxlv <TÈ 'HpaxAt/Ctr 'HpazAecu; èpylv, d.vé;n ra trxóïa. ifè ei; tov 'Paror e'nnrye. Eindelijk geeft het berigt door Juliaax zeiven er van gegeven in zijn brief aan de Alheniensers -) gronden oin aan te nemen, dat hij zelf met de vloot van C00 schepen terugkeerde en den Rijn opvoer. Dit een en ander in verband beschouwd leidt dus tot het besluit, dat er lange vóór hel jaar 359 aan den oever der zee, in een' der Rijnmonden eene civitas Heraclén of castra Herculis had beslaan die door de barbaren was verwoest geworden, maar nu door den Caesar op nieuw werd bezet en ver sterkt 3). Oral. X. 2) Epist. 279. -) Ik beu hier de bekentenis schuldig, dat deze opmerking niet van mij herkomstig is, maar van wijlen den verdienstelijken geleerde en staatsman Jhr. Mr. II. 31. A. J. van Ascir van Wuck wiens onverwacht en naar inenschelijke schatting te vroegtijdig afsterven niet alleen onze gedaclilenwisseling ten deze heeft afgebroken, maar ook de openlijke bekendwording der vernuftige en in de gevolgen gewigtige gissing vertraagd. Men vindt even wel thans zijne gronden ontwikkeld in de 1° Bijlage tot zijne Gcsch. Bcsch. van het oude Handelsverkeer der slad Utrecht, ge titeld: «Proeve van beantwoording der vraag, is Utrecht te hou- den voor de Civitas tricesimae of het oppidum Triccnsimae door Ammiahus Marcellintjs vermeld Welke bijlagen in het licht zijn verschenen door de zorg van 's mans zoon Jhr. Mr. H. J. M. van Ascii van Wijcic die ook, waarvoor ik Z. Ed. openlijk mijne er kentenis betuigde beleefdheid heeft gehad, van mij, lang vóór I

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 153